Jaarthema: Leven als Jezus (III)
Jezus had meer dan één reden om naar de aarde te komen
Er zijn verschillende teksten die vertellen waarom Jezus als mens naar de aarde kwam. De bekendste reden, die het Christelijk geloof uniek maakt, hebben we eerder gezien: Jezus is gekomen om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen. Als je de evangeliën leest, dan zie je dat dit niet het enige is waarvoor Jezus is gekomen. In dit en het volgende blog kijken we naar een tweede reden.
Gekomen om het goede nieuws over het Koninkrijk van God te brengen
Jezus is in Kafarnaüm (of Kapernaüm, afhankelijk van de gebruikte Bijbelvertaling). Daar onderwijst Hij in de synagoge, waar de mensen diep onder de indruk zijn van zijn lessen. Ook geneest Jezus de zieken die bij Hem gebracht worden. Als Hij zich terugtrekt, dan gaan de mensen Hem zoeken:
Bij het aanbreken van de dag vertrok Hij [Jezus] en ging naar een eenzame plaats. De mensen gingen Hem zoeken, en toen ze Hem gevonden hadden probeerden ze Hem ervan te weerhouden bij hen weg te gaan. Maar Hij zei tegen hen: ‘Ook in de andere steden moet Ik het goede nieuws over het koninkrijk van God brengen, want daarvoor ben Ik gezonden.’ En Hij maakte dat goede nieuws bekend in de synagogen van Judea. (Lucas 4:42-44).
Jezus weigert om in Kafarnaüm te blijven, met als reden: hij is gezonden om het goede nieuws over het koninkrijk van God te brengen. Dat is de reden dat Hij spreekt in de synagogen van Judea. Jezus moet aan heel het volk vertellen over dit koninkrijk. In dit stukje gaan we dieper in op de vraag: hoe zit het met het koninkrijk van God? Wie is de koning, en waar is Zijn rijk?

God, de (onzichtbare) Koning
Wij wonen in het Koninkrijk der Nederlanden. Bij een koninkrijk hoort een koning(in). Zonder vorst(in) geen koninkrijk! Wanneer Jezus spreekt over het koninkrijk van God, dan moet er dus een koning zijn. En het is duidelijk: die koning, dat is God.
Het idee van God als koning over het Joodse volk en over heel de aarde was niet nieuw voor de Joden. In een aantal Psalmen wordt de HEER bezongen als koning over de aarde (o.a. Psalm 47, 93, 97 en 103). Daarnaast presenteert God Zich in de geschiedenis van Israël als koning over Zijn volk. Wanneer het Joodse volk om een koning vraagt (1 Samuël 8 e.v.), dan krijgen ze koning Saul. God had deze vraag al voorzien, en in Deuteronomium 17 regels gegeven voor een regering door een aardse koning. Maar Samuël verwijt het volk, net zoals God (1 Samuël 10:17-19) dat ze God als koning hebben verworpen in ruil voor een aardse koning.
Maar toen u zag dat koning Nachas van Ammon u aanviel, zei u tegen mij: “Nee, we willen een koning!” En dat terwijl toch de HEER, uw God, uw koning is. Welnu, hier is de koning die u gekozen hebt, de koning waar u om hebt gevraagd; de HEER heeft u een koning gegeven. Als u de HEER dan maar ontzag en toewijding blijft tonen, Hem blijft gehoorzamen en u niet verzet tegen zijn bevelen! Als u en de koning die over u is aangesteld de HEER, uw God, dan maar trouw blijven. (1 Samuël 12:12-14).
Het koningschap van God in het Oude Testament is wat abstract. God is koning over de hele aarde- dat staat vast – maar het zijn aardse koningen die schijnbaar regeren. Af en toe grijpt God zichtbaar in met een teken of wonder. Meestal is het de koning als ‘gezalfde van de Heer’ die het volk Israël moet leiden in afhankelijkheid van God. Wie de Bijbelboeken Koningen en Kronieken kent, weet hoe weinig dit vaak zichtbaar was.
De aardse koning faalde vaak om het goede voorbeeld te geven en was daarmee geen beeld van het koningschap van God. Daarnaast worstelde Israël met nog een probleem: de ‘onzichtbaarheid’ van God. Alle volken om hen heen hadden godenbeelden, tastbare en zichtbare ‘goden’. Maar Israël mocht geen beeld van God maken (Exodus 20:4-6). Hij is de ongeziene God. Hoe eer je Iemand die je niet kunt zien, niet kunt aanraken, niet rechtstreeks kunt verstaan? In perioden van onzekerheid en verandering zie je dat de Israëlieten zoeken naar iets wat (be)grijpbaar is. Ze willen een God die ze tastbaar kunnen vereren. Een paar voorbeelden:
Toen het volk merkte dat Mozes lang wegbleef en maar niet van de berg af kwam, verdrongen ze zich om Aäron en eisten van hem: ‘Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan, want wat er gebeurd is met die Mozes, die ons uit Egypte heeft geleid, weten we niet.’ Aäron antwoordde: ‘Neem dan uw vrouwen, zonen en dochters hun gouden oorringen af en breng die bij mij.’ Hierop deden alle Israëlieten zonder aarzelen hun gouden oorringen af en gaven die aan Aäron. Alles wat ze hem brachten smolt hij om en hij goot er een beeld van in de vorm van een stierkalf. Het volk riep uit: ‘Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!’ Toen Aäron zag wat er gebeurde, bouwde hij een altaar voor het beeld en kondigde hij aan dat er de volgende dag een feest voor de HEER zou zijn. (Exodus 32:1-5)

Na rijp beraad besloot hij [koning Jerobeam] om twee gouden beelden te laten maken in de vorm van een stierkalf. Daarop zei hij tegen het volk: ‘U bent nu vaak genoeg op bedevaart naar Jeruzalem gegaan! Israël, dit is uw god, die u uit Egypte heeft geleid.’ Het ene beeld liet hij in Betel plaatsen, en het andere in Dan, waar het door de Israëlieten in optocht naartoe werd gebracht. Zo verviel het volk tot zonde. (1 Koningen 12:28-30)
Als het volk en Jerobeam zeggen: Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid, dan bedoelen ze niet dat God een het gouden kalf is. Het beeld is een avatar van God, een symbool van kracht. Aäron roept een feest uit voor de HEER, maar dat feest is gericht op het gouden kalf. Al is het feest ‘voor de HEER’, ze halen God omlaag. God wordt hanteerbaar, tastbaar: mensen kunnen met hun godenbeeld doen wat ze willen.
Jerobeam gaat nog een stap verder: het beeld van god wordt een middel om politiek te bedrijven, om ervoor te zorgen dat mensen niet naar de tempel in Jeruzalem gaan. Wie een beeld van God maakt, heeft Zijn koningschap niet begrepen. God wil geëerd worden om wie Hij is, niet op basis van onze voorstelling van Hem. Wij maken geen gouden beeld meer van God, maar onze ideeën en voorstellingen over God kunnen er mijlenver naast zitten. Ooit las ik de uitspraak: ‘vertel mij over de God waar je niet in gelooft. Misschien geloof ik ook niet in Hem’. In ons denken en handelen maken we soms van God een karikatuur. Sommigen zien God als een boze, oude man op een wolk die de hele wereld haat. Anderen zien God als een soort Sinterklaas: ‘je zegt een paar gebeden, en God geeft je wat je wilt.’
Als je dit soort beelden maakt, dan is God geen koning meer. Wie Hij is en wat Hij moet doen is dan afhankelijk van ons. Onze aanbidding of afkeer van het godsbeeld bepaalt dan hoeveel eer de koning krijgt. Dat is niet de Koning die Jezus bekent komt maken! Jezus leert ons de Vader kennen, zoals Hij de Vader kent. In Jezus’ leer en leven toont God Zich als de ware Koning.
Waar is het koninkrijk van God?
Een volgend probleem is dat het koninkrijk van God niet fysiek zichtbaar is. De grenzen van het koninkrijk der Nederlanden kun je opzoeken in een atlas, of op Google Earth. Je kunt bij Vaals op het Drielandenpunt staan en zeggen: ik stap nu over de grens. Ik ga van Nederland in één stap naar Duitsland en dan naar België. Geen twijfel mogelijk. Maar waar bevindt zich het koninkrijk van God? God is koning over de hele aarde, maar waar en/of wat is het koninkrijk van God?
De oudste teksten van het Nieuwe Testament zijn geschreven in het Koinè (Grieks), en het woord voor koninkrijk is basileia. Eén van de vertalingen van basileia is ‘fysiek koninkrijk’, een land waarover een koning regeert [3]. (Basileia kan ook worden vertaald met ‘de autoriteit om te regeren’ of ‘koninklijke macht en waardigheid’, al is dat minder gebruikelijk). Maar Jezus sprak (waarschijnlijk) Aramees, en het woord dat Hij gebruikte voor koninkrijk is malkut. Dit heeft een andere betekenis dan ‘fysiek koninkrijk’.
Malkut verwijst niet naar een geografisch gebied of rijk en ook niet naar de mensen die het rijk bewonen. Malkut verwijst eerder naar de activiteit van de koning zelf, zijn uitoefening van soevereine macht. Als je uitgaat van het woord malkut, dan kan ‘het koninkrijk van God’ ook worden weergegeven als ‘de soevereiniteit van God’ of ‘de koninklijke macht van God’. Daarmee is het koninkrijk van God de plaats waar Gods wil wordt gedaan, het gebied waarover God regeert. De grenzen van dit koninkrijk worden niet bepaald door de atlas, maar door de erkenning van God als Heer [4].
Dit lijkt een cirkelredenatie: God is koning. Een koning regeert over een koninkrijk. Het koninkrijk van God is daar waar God regeert. Zonder de zonde zou dit inderdaad een cirkelredenering zijn. In de tuin van Eden was de mens gelukkig in gehoorzaamheid aan God, de Koning. God regeerde daar. Maar toen de mens ervoor koos om ‘als God te zijn’ (Genesis 3) was dat een daad van rebellie, van ongehoorzaamheid. God bleef koning, maar Zijn heerschappij werd niet langer door de mens erkend. Er komt een nieuwe machthebber in beeld. Paulus noemt Satan ‘de god van deze wereld’ (2 Korintiërs 4:4).
Als Satan de god van deze wereld is, dan leven alle mensen bij hun geboorte in het koninkrijk van Satan. Dit koninkrijk is het tegenovergestelde van Gods koninkrijk. Satan kan God niet Zijn koninklijke macht ontnemen. Maar de duivel kan wel – binnen de door God gestelde grenzen – doen wat hij wil.
De duivel is de overste van deze wereld. Dit heeft de Heer Jezus Zelf gezegd. De wereld staat dus onder zijn heerschappij. God heeft hem niet tot overste van deze wereld gemaakt. Nee, de wereld heeft zich van God, onder Wiens gelukkige heerschappij zij zich bevond, losgescheurd, en zich zó aan de satan onderworpen.
[5]
Het koninkrijk van Satan is aanwezig op de aarde. En dan komt Jezus met kracht in het koninkrijk van Satan om over een ander koninkrijk te getuigen.
Nadat Johannes gevangengenomen was, ging Jezus naar Galilea, waar Hij Gods goede nieuws verkondigde. Dit was wat Hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en geloof dit goede nieuws.’ (Marcus 1:14-15)
Samenvatting: Jezus kwam om te getuigen over het koninkrijk van God. Dat God koning is, wordt door de Bijbel bevestigd. Maar voor mensen is het lastig om te zien en te erkennen dat God onze koning is. God is onzichtbaar en Zijn koninkrijk is niet aan te wijzen. Daarnaast worden we geboren in een ander koninkrijk, dat van Satan. Jezus staat op in Satans’ koninkrijk en brengt daarin het goede nieuws van het koninkrijk van God.
Volgende week kijken we waarom het koninkrijk van God goed nieuws is. Dan gaan we dit gedeelte ook toepassen op het jaarthema: hoe leef je als Jezus in het verkondigen van het koninkrijk.
De Bijbelteksten in deze blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.
Voetnoten
[3] Blue Letter Bible. 2024. “G932 – basileia – Strong’s Greek Lexicon (kjv)”. <https://www.blueletterbible.org/lexicon/g932/kjv/tr/0-1/> . Bezocht: 14 februari 2024
[4] Encyclopædia Britannica. 2018. “Kingdom of God | Christianity.” <https://www.britannica.com/topic/Kingdom-of-God> . Bezocht: 14 februari 2024
[5] Voorhoeve, HC. September 2015. “De overste van deze wereld.” <https://www.debijbelvoorjou.nl/wp-content/uploads/2015/09/De-overste-van-deze-wereld-HC-Voorhoeve.pdf>.Bezocht: 15 februari 2024