Cursus: zijsporen en omwegen (VI)
Een vorige keer heb ik de argumenten genoemd die je veel tegenkomt om wonderen van genezing te claimen. Samengevat komt het op de volgende argumenten neer:
- De duivel is de oorzaak van alle ziekten.
- Toen Jezus op aarde was, genas Hij iedereen, dus God wil iedereen genezen.
- Toen Jezus aan het kruis stierf, stierf Hij niet alleen voor onze zonden, maar ook voor onze lichamelijke genezing. Door Zijn striemen is ons genezing geworden.
- Iedereen die gelooft, heeft daardoor recht op genezing hier en nu.
Deze keer is het laatste argument aan de beurt. Klopt het dat iedereen die gelooft in genezing door Jezus hier en nu genezen wordt?
Geloof is belangrijk
Als je naar Jezus gaat, als je God aanroept, dan moet je wel weten wie Hij is. Zoals ook in Hebreeën 11:6 staat: Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen moet immers geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont wie Hem zoeken. Door geloof en bekering worden we gered. Maar hoe zit het met geloof voor genezing?
In de evangeliën zie je verschillende ‘soorten van geloof’ als het gaat om genezing [11D]. Als eerste het geloof van Jezus Zelf. Er staat diverse keren in de evangeliën dat Jezus ‘allen genas’. Als we nadenken over al deze mensen die genezen werden, dan kunnen we ons afvragen: hadden al deze mensen geloof? Waarschijnlijk niet. Hebben er ook twijfelaars en sceptici tussen gezeten? Waarschijnlijk wel! Waarom genazen ze dan toch? Omdat Jezus de wil van Zijn Vader deed. In Johannes 5 geneest Jezus de man die al 38 jaar lang verlamd is. Als Jezus hem vraagt of hij gezond wil worden, begint deze man te praten over het water van Bethesda dat in beweging moet komen. Blijkbaar beseft de man totaal niet dat Jezus hem kan genezen. Ondanks dat deze man er niets van begrijpt, geneest Jezus hem. Als de Farizeeërs hem even later vragen wie hem genezen heeft, weet deze man dat niet eens (Joh.5:13). Deze man kon eigenlijk geen geloof hebben; hij wist niet eens wie hem genezen had. Maar toch genas Jezus hem.
Je ziet vaker dat Jezus iemand geneest die daar geen geloof voor heeft. Een voorbeeld is de genezing van het oor van Malchus (Luk.22:51, Joh,18:10). Malchus was een van de soldaten die Jezus kwam arresteren, maar Petrus pakte zijn zwaard en hakte het oor van Malchus af. Ik denk niet dat Malchus op dat moment geloof had dat de man die hij probeert te arresteren hem zou genezen. Maar Jezus geneest hem toch.
Een tweede vorm van geloof die we tegenkomen is die van omstanders, in Lucas 5:17-25: Toen Jezus op een dag onderricht gaf, bevonden zich onder zijn gehoor ook farizeeën en wetsleraren die uit allerlei plaatsen in Galilea en Judea en uit Jeruzalem waren gekomen. De kracht van de Heer was werkzaam in Hem, opdat Hij zieken zou genezen. Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed, die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen. Maar ze zagen geen kans om door de mensenmassa heen te komen, en dus gingen ze het dak op en lieten hem op het bed door een opening in het tegeldak naar beneden zakken tot vlak voor Jezus. Toen Hij hun geloof zag, zei Hij tegen de man: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ De schriftgeleerden en de farizeeën begonnen zich af te vragen: Wie is die man dat Hij deze godslasterlijke taal spreekt? Wie kan zonden vergeven dan God alleen? Maar Jezus wist wat ze dachten en zei tegen hen: ‘Vanwaar toch al die bedenkingen? Wat is gemakkelijker, te zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven” of: “Sta op en loop”? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ En Hij zei tegen de verlamde: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ En onmiddellijk stond hij voor de ogen van alle aanwezigen op, pakte het bed waarop hij altijd had gelegen en vertrok naar huis, terwijl hij God loofde.
Jezus heeft de kracht van God, Hij kan genezen. Dan gaat het dak open, en een verlamde man komt de zaal binnenzakken. Dan staat er: toen Jezus hun geloof – van de mannen die het bed lieten zakken – zag, zei Hij tegen de verlamde man: Uw zonden zijn u vergeven. Dat is raar, vind je niet? Je zou verwachten dat Jezus zou zeggen: Sta op en wandel. Het lijkt erop dat de verlamde man er zelf weinig vertrouwen in had dat Jezus iets kon doen. Mogelijk wist hij heel goed dat hij gezondigd had, en durfde hij er daarom geen geloof in te hebben dat Jezus iets zou doen. Maar de mannen die hem door het dak lieten zakken hadden dat geloof in Jezus wel! En dat is genoeg. Als eerste geneest Jezus de man van zijn last van zonde en zijn angst om Jezus onder ogen te komen. En pas daarna, als ondersteuning van wat de mensen horen, laat Hij een wonder zien.
Voor de laatste vorm van geloof is het belangrijk dat het woord voor genezing (σώξώ) in de zin ‘uw geloof heeft u gered’ zowel gebruikt wordt voor fysieke genezing als een nauwe relatie met God en redding van oordeel (*).
Lucas 17:11-19:
Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen Hem tien mensen tegemoet die door een huidziekte onrein waren; ze bleven op een afstand staan. Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’ Toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’ Terwijl ze gingen werden ze gereinigd. Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. Hij viel neer aan Jezus’ voeten om Hem te danken. Het was een Samaritaan. Toen zei Jezus: ‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’ Hij zei tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.’ (of: genezen)
Meerdere keren lees je in de Bijbel dat er staat: uw geloof heeft u genezen \ gered. Daarbij gaat het niet alleen om de lichamelijke genezing, maar ook om de redding.
Als Jezus dit zegt tegen de bloedvloeiende vrouw (Marcus 5:34): Toen zei Hij tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered, mijn dochter; ga in vrede, u bent van uw kwaal genezen.’, dan is haar geloof een voorbeeld voor Jaïrus, die niet gelooft dat Jezus zijn overleden dochter kan helpen. Tegen hem moet Jezus zeggen (Marcus 5:36): Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ Het verhaal draait niet om de genezing, maar om de oproep om te beseffen wie Jezus is en om de naamloze vrouw te volgen in haar geloof.
Mensen kunnen geloof hebben in redding door Jezus. Deze redding kan zowel lichamelijk zijn (genezing) als verlossing.
Geloof je onvoldoende wanneer je niet geneest?
Mensen die langdurig ziek zijn, en na gebed, zalving en proclamaties van genezing ziek blijven, krijgen soms het verwijt: als je maar genoeg geloofde, dan zou je wel beter worden. Is dat terecht?
Bij (langdurige) ziekte is het goed om na te denken over de oorzaak. Als je ontdekt dat de ziekte het gevolg is van verkeerd omgaan met je lichaam – zoals drie keer per dag bij de Mac eten -, of een duidelijke boodschap van God is om je te bekeren, doe daar dan iets mee. Als je merkt dat je niet echt gelooft dat God de macht heeft om te genezen, dan is het tijd om dat ongeloof aan te pakken. Bitterheid, niet willen vergeven, kunnen ons geestelijk ziek maken.
Maar houdt een ‘tekort aan geloof’ genezing tegen? Om dit aan te tonen wordt soms Marcus 6 : 1-6 aangehaald: [Jezus] vertrok weer en ging naar zijn vaderstad, gevolgd door zijn leerlingen. Toen de sabbat was aangebroken, gaf Hij onderricht in de synagoge, en vele toehoorders waren stomverbaasd en zeiden: ‘Waar haalt Hij dat allemaal vandaan? Wat is dat voor wijsheid die Hem gegeven is? En dan die wonderen die zijn handen tot stand brengen! Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zussen niet hier bij ons?’ En ze namen aanstoot aan Hem. Jezus zei tegen hen: ‘Een profeet wordt overal erkend behalve in zijn vaderstad, onder zijn verwanten en huisgenoten.’ Hij kon daar geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een paar zieken de handen oplegde en hen genas. Hij stond verbaasd over hun ongeloof.
Zie je wel: ze geloofden niet en daarom kon Jezus geen wonder doen. Maar dan lees je over vers 2 heen, waar staat: En dan die wonderen die zijn handen tot stand brengen! Je leest hier dat de mensen geloof hadden dat Jezus wonderen deed: ze spraken er zelfs over! Waarom kon Jezus geen wonderen doen? Niet omdat de mensen niet geloofden in Jezus’ wonderen, maar omdat ze niet geloofden dat Hij de Messias is. Wonderen hadden daarom geen zin.
Vaak is de oorzaak van ziekte niet zo duidelijk, en weet je niet waarom de ziekte blijft. Hiervoor zei ik dat er drie zijn die geloof voor genezing (kunnen) hebben: Jezus, omstanders en de zieke. Als genezing uitblijft, dan wordt altijd gewezen naar de zieke: jij moet meer geloven! Maar de andere twee dan, die geloof kunnen hebben voor genezing?
Stel dat jij ziek bent en ‘niet genoeg geloof hebt’, maar de omstanders wel: is het dan hun schuld dat jij niet beter wordt? Heeft de ander, de omstander, te weinig geloof voor genezing? Dat is een vraag die iedere omstander zichzelf mag stellen die ooit tegen een zieke heeft gezegd: ‘als jij maar genoeg geloofde, genas je wel!’
Jezus heeft geloof voor genezing. Durf je Hem in Zijn gezicht te zeggen: U gelooft niet genoeg, want ik ben nog ziek?
Conclusie
Geloof is heel erg belangrijk om God te kennen, te eren en te vertrouwen. Maar ziekte is geen bewijs van gebrek aan geloof! En zelfs als wij twijfelen, als wij worstelen met ongeloof: God is trouw. hij geneest op zijn tijd en Zijn manier.
De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.
Voetnoten
(*) Let op: het Nieuwe Testament is geschreven in Koine Grieks, de taal die rond de eeuwwisseling gebruikt werd. Ik heb me laten vertellen dat in modern, 21e eeuws Grieks, dit woord vrijwel uitsluitend wordt gebruikt voor ‘lichamelijke genezing’. Dat is goed mogelijk; de betekenis van woorden verandert in de loop van de eeuwen.
[11] ] De Wal, Tom. 2021. Jezus aanraken/ 4e druk: hoe iedereen kan genezen door Jezus aan te raken. Frontrunners.
[11D] blz. 28-33