Zie je het nog?

Een bewerking van de preek gehouden op 16 maart 2025

Het volk van Israël heeft 40 jaar door de woestijn gezworven. Volgens Numeri 14:29 is iedereen gestorven die, toen de verspieders terugkwamen, twintig jaar en ouder waren. Er zijn nog maar drie personen over van boven de tachtig: Mozes, Jozua en Kaleb. In die veertig jaar in de woestijn zijn de kleine kinderen ouders geworden en het volk is gegroeid en verjongd. Nu staan ze klaar om het beloofde land binnen te gaan. Voor deze grote groep houdt Mozes een toespraak, waar we een klein stukje uit lezen:

1 Mozes riep het hele volk van Israël bijeen en sprak het als volgt toe: ‘U hebt in Egypte met eigen ogen gezien wat de HEER allemaal heeft gedaan met de farao en al zijn dienaren, en met heel zijn land. 2U was getuige van zijn grootse daden en tekenen en wonderen, 3 maar tot op de dag van vandaag heeft de HEER u geen inzicht gegeven, u de oren en ogen niet geopend. 4 Veertig jaar lang heeft Hij u door de woestijn geleid en in al die tijd raakten uw kleren en uw sandalen niet versleten, 5 en had u geen brood en geen wijn of bier nodig. Dat moest u ervan doordringen dat Hij, de HEER, uw God is. 6 Toen wij vervolgens hier aankwamen, trokken koning Sichon van Chesbon en koning Og van Basan tegen ons ten strijde. Maar wij versloegen hen 7 en namen hun land in bezit; dat hele gebied werd aan de stammen Ruben en Gad en aan de helft van de stam Manasse toegewezen. 8 Houd u daarom aan de regels van dit verbond, opdat u slaagt in alles wat u doet. (Deuteronomium 29)

Wij lezen dit en denken: wat een wonder! Veertig jaar lang geen slijtage van je kleding en elke dag eten en drinken zonder ervoor te werken. Misschien zijn we zelfs een beetje jaloers: veertig jaar gratis eten en geen kleren kopen, wat zorgt God goed voor de Israëlieten.
Maar ik kan me voorstellen dat een twaalfjarig na deze toespraak aan zijn ouders vroeg: ‘Mozes gebruikte zo’n raar woord. Hij zei dat kleren en schoenen verslijten. Wat is dat, verslijten?’ En waarschijnlijk kreeg dit kind als antwoord van zijn ouders, die hooguit midden dertig waren: ‘Ik heb geen idee waar Mozes het over heeft; laten we dat aan één van de oudsten vragen’.

Voor hen was het gewoon zo: manna ligt elke dag op de grond, en kleren en schoenen hoef je nooit te vervangen. Zo is het leven. Je ziet nergens dat ze God hiervoor danken, integendeel. Op een gegeven moment gaan ze mopperen dat ze het manna zat zijn en ze wel een keer iets anders willen eten. Wij zeggen: wat een wonder. De Israëlieten zeiden: hoezo een wonder? Zo werkt het toch gewoon? En die wonderen in Egypte, die ze ‘met eigen ogen hadden gezien’? Voor de mensen van 50 tot 60 klopte dat nog wel; zij hadden de uittocht bewust meegemaakt.  Maar voor de rest waren het ‘verhalen van vroeger’, niet relevant voor het dagelijkse verblijf in de woestijn. Hoezo ‘een wonder’? Wie zegt dat het echt precies zo gebeurd is?
Het gebrek aan ervaring verklaart voor een deel waarom de Israëlieten moeite hebben met het zien van de dagelijkse wonderen. Maar er is een tweede reden. In vs. 2-3 zegt Mozes:  U was getuige van zijn grootse daden en tekenen en wonderen, maar tot op de dag van vandaag heeft de HEER u geen inzicht gegeven, u de oren en ogen niet geopend.

Geeft Mozes hier God de schuld dat het volk de wonderen niet ziet? Zo van: als de HEER jullie ogen maar geopend had, dan …
Nee, je kunt dit vergelijken met wat Jezus zegt in Matteüs 13:
10 De leerlingen kwamen naar [Jezus] toe en vroegen: ‘Waarom spreekt U in gelijkenissen tot [de mensen]?’ 11 Hij antwoordde: ‘Het is jullie gegeven de geheimen van het koninkrijk van de hemel te kennen, maar hun niet. 12 Want wie heeft, hem zal nog meer gegeven worden, en wel in overvloed; maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. 13 Dit is de reden waarom Ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen. 14 In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling: “Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. 15 Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou Ik hen genezen.” 16 Gelukkig zijn jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen! 17 Want Ik verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en te horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.

Waarom zagen de Israëlieten in de woestijn niet wat een wonder het manna was, hoe wonderlijk het was dat kleren en schoenen niet versleten? Niet alleen omdat het gewoon was. Waarom zagen de mensen in Jezus’ dagen niet wie Jezus echt is? Niet alleen omdat er meer rabbi’s waren.  Jezus zegt: Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen.

Erkennen dat je een wonder ziet, is toegeven dat er Iemand wonderen kan doen zoals Hij dat wil. Erkennen dat de Messias tegenover je zit, is toegeven dat Hij heel anders is dan dat jij wilt dat Hij is. Dat past niet in het wereldbeeld van mensen. Zeker niet in de gedachten van mensen uit de 19e – 21e eeuw. Wij leven in een wereld van wetenschap, van bewijs, van zien is geloven. Vroeger, in de romantiek, zeiden mensen: ‘het lot heeft ons samengebracht’. Tegenwoordig is het: ‘een reeks van elkaar opvolgende statistisch onwaarschijnlijke gebeurtenissen heeft ervoor gezorgd dat we samen zijn’. Alles moet verklaard en beredeneerd worden. Wonderen zijn per definitie niet verklaarbaar, en ‘dus’ bestaan ze niet.

Ik geloof dat God wonderen deed en doet. Ik heb zelf meer dan eens een wonder meegemaakt.
Ik geloof ook dat wonderen zeldzaam zijn. Daardoor zijn we geneigd ze te vergeten of in te bedden. Als een wonder net is gebeurd, dan ben je er vol van. Maar na een poosje heeft het geen ‘lading’ meer: het is toen zo gebeurd, en het leven ging verder. Net als met het manna en de onverslijtbare kleding. Het leven is zoals het is, wie kijkt er nog naar wonderen?
Het is daarom goed om je de wonderen die God heeft gedaan te herinneren en ze te delen om jezelf en anderen te bemoedigen. Door wonderen te delen, kun je ogen, oren en harten van wie dat wil openen om meer van God te zien.

Er zit nog een les is het gedeelte uit Deuteronomium: manna en onverslijtbare kleding waren zo gewoon dat je er niet meer over nadacht. Maar denk eens na:

  • Je bent vanochtend opgestaan: niet omdat er een luchtalarm afging dat er raketten op je land werden afgevuurd, niet omdat er drones je huis kapot maakten, maar omdat de wekker afging. Heel gewoon, zoals elke morgen.
  • Je hebt vanochtend ontbeten. Daarvoor hoefde je niet akkers af te struinen in de hoop om iets eetbaars te vinden. Je hoefde niet een klein, vier dagen oud broodje met z’n drieën te delen, waarbij je maar hoopt dat je vanmiddag nog ergens iets te eten vindt. Nee, je deed de koelkast, broodtrommel of voorraadkast open en je koos uit de overvloed die daar lag waar je zin in had om te eten. Heel gewoon, zoals elke morgen.
  • Je ging op zondagochtend na het ontbijt naar de kerk. Je verliet je stevig huis met stenen muren en een dak dat niet lekt, je maakte gebruik van een goed onderhouden weg zonder gaten om hier te komen. Je hoefde niet bang te zijn dat iemand zal verraden dat je naar de kerk gaat, en je zit op een (redelijk) comfortabele stoel naar een elektrisch versterkte preek te luisteren. Heel gewoon, zoals elke zondag.

Nu kun je zeggen: dat zijn geen wonderen. En dat klopt. Afwezigheid van oorlog, aanwezigheid van eten en drinken, een huis hebben, naar de kerk gaan: dat is heel gewoon. Net zo gewoon als veertig jaar lang manna hebben, of veertig jaar lang geen nieuwe kleding hoeven kopen. Maar gewoon is niet vanzelfsprekend. Opstaan, eten, drinken, ruimtelijke voorzieningen, een kerkdienst: het zijn zegeningen. Redenen om God dankbaar te zijn. Redenen om om te kijken naar mensen die het minder hebben. Zie je dat gewone dingen helemaal niet zo gewoon zijn, maar een reden tot dankbaarheid? Zie je het wonder nog?

Daar, op het podium van de kerk, staat een leeg kruis. Het wijst naar een bekend verhaal. Jezus hing aan het kruis; Hij betaalde onze schuld en stond op uit de dood. Heel gewoon: dat hoor je elke zondag vertellen. Misschien al wel veertig jaar lang.

Zie je het wonder nog?

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

De preek liever luisteren? Dat kan hier:

Onbekend's avatar

Auteur: Bert Peppelman

Man, christen, echtgenoot, (schoon)vader, arbeidsongeschikt, autisme, actief in de kerk, dol op lezen, Bijbelstudie en preken, vakantieganger, verzot op Numenera: al die petjes passen, en nog veel meer.

Plaats een reactie