Choose your battles

In het laatste levensjaar van Jezus was Hij bekend als gezaghebbende leraar en genezer werd erkend. De farizeeën zagen Hem vooral als een bedreiging voor hun tradities. In Matteüs 17 wordt beschreven hoe Jezus de tempelbelasting betaalt om niemand voor het hoofd te stoten, ondanks dat Hij dat niet nodig vond. Hij benadrukt dat liefde en niet verplichting de basis van gaven voor de tempel zou moeten zijn, en legt een belangrijke les over prioriteiten en medemenselijkheid bloot.

Stel je voor dat je op straat loopt. Er komt iemand op je af met een camera en microfoon. Hij zegt: ‘mag ik je één vraag stellen?’ Nadat je toestemming hebt gegeven, vraagt hij: ‘heb je wel eens van Geert Wilders gehoord?’ Het antwoord op die vraag is waarschijnlijk ‘ja’ (anders kom je niet uit Nederland). Mogelijk denk je bij jezelf: ‘wat een domme vraag. Ik leef toch niet onder een steen?’

Even thuis
Zo was het ook in Jezus’ laatste levensjaar, zeker in Kafarnaüm. Stelde je daar de vraag: ‘Heeft u weleens van rabbi Jezus van Nazareth gehoord?’ dan leverde dat niet alleen het antwoord ‘ja’ op, maar ook de reactie: ‘ik kan u het huis wijzen waar Hij woont. Ik heb Jezus gisteren nog gesproken’. Jezus was in heel Israël, maar zeker in Galilea, uiterst bekend. En Hij woonde in Kafarnaüm, iedereen daar wist wie Hij was.

Hoe stond Jezus dan bekend? Dat verschilde nogal. Bij het volk vooral positief, als een leraar die spreekt met gezag, als genezer en wonderdoener. De farizeeërs en schriftgeleerden weten eerst niet goed wat ze met deze nieuwe rabbi aan moeten. Na een aantal pogingen om Hem beter te leren kennen, botsen ze steeds vaker met Jezus. In Matteüs 15 en 16 staan botsingen tussen de farizeeërs en Jezus beschreven. Zij spreken Jezus aan op het feit dat Hij de tradities niet naleeft. Jezus verwijt hen dat ze tradities boven Gods bedoeling stellen. Als de discipelen Jezus erop wijzen dat dit niet in goede aarde valt, doet Hij er nog een schepje bovenop. Wanneer de farizeeërs een wonderteken van Jezus vragen waarmee Hij Zijn autoriteit moet bewijzen, krijgen ze er weer van langs. Voor de farizeeërs en schriftgeleerden was Jezus een lastige man, een oproerkraaier. Iemand die zich niet schikte in de tradities en leringen van de farizeeërs. Ook een man die het achterste van zijn tong durfde te tonen.

Na deze discussies en de heftige gebeurtenissen in het begin van Matteüs 17, is Jezus weer thuis in Kafarnaüm. Voor de laatste keer, Zijn kruisiging staat voor de deur.

Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?
In Matteüs 17: 24-27 staat: Toen ze in Kafarnaüm waren aangekomen, kwamen de inners van de tempelbelasting bij Petrus en vroegen: ‘Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?’ Hij antwoordde: ‘Zeker wel!’ Toen hij thuiskwam, was Jezus hem voor met de vraag: ‘Wat denk je, Simon: van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’ Op zijn antwoord: ‘Van anderen,’ zei Jezus tegen hem: ‘Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld. 
Maar laten we hen niet voor het hoofd stoten; ga naar het meer, werp een vishaak uit en pak de vis die je het eerst bovenhaalt. Als je zijn bek opent, zul je een vierdrachmenstuk vinden. Betaal hen daarmee voor ons allebei.’

Matteüs schreef zijn evangelie met de Joden als lezers in gedachten, dus hij hoeft dit stuk verder niet uit te leggen. Wij hebben wel een beetje achtergrondinformatie nodig om dit gedeelte te begrijpen:

Als je op een zonnige, warme dag tegen iemand zegt: ‘ mooi weertje, hè?’, dan verwacht je: ‘ zeker’ of ‘heel mooi’ te horen. Je zou gek opkijken als iemand zegt: ‘ Nee, wat een rotweer, ik hoop dat het snel gaat stormen en sneeuwen’. De vraag van de inners heeft dezelfde verwachting.  Ze vragen iets in de zin van : ‘uw meester betaalt toch de dubbeldrachme wel?’ De vraag is neutraal (niet aanvallend, zoals je de NBV21 zou kunnen lezen). Het antwoord ‘nee’ is mogelijk, maar zou een onverwacht en misschien zelfs een licht ongepast antwoord zijn. Petrus’ reactie ‘zeker wel’ is dan ook niet vreemd.

De tempelbelasting, bedoeld voor het onderhoud van en de dienst in de tempel, is ingesteld in Exodus 30. Alle mannen van twintig jaar en ouder moeten een halve sjekel betalen. Na de ballingschap, in Nehemia 10, nemen de Joden de verplichting op zich om jaarlijks een derde sjekel af te dragen voor de tempel. Het bedrag uit Exodus en uit Nehemia komt overeen met de dubbeldrachme uit Matteüs. Het is ongeveer het dagloon van 2 dagen waard.

De tempelbelasting werd in de laatste maand van het jaar, voor het eerstkomende Pascha, geheven. Dit is dus de laatste keer dat Jezus tijdens zijn leven deze belasting moet betalen.

Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld
Als Petrus thuis komt, dan weet Jezus al wat er is gebeurd. Hij stelt Petrus de vraag: ‘van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’ Voor ons is dat mogelijk een rare vraag. Als de minister van Financiën de btw verhoogd, dan moet hijzelf ook meer btw betalen. Logisch toch? Maar in Jezus’ tijd werkte dat niet zo. De keizer hief belasting van de Romeinen en extra belasting van de onderworpen volken, maar de familie van de keizer was volledig vrijgesteld. Petrus weet dit ook, en dus zegt hij: de eigen kinderen hoeven niet te betalen. Waarop Jezus reageert: dan zijn de kinderen dus vrijgesteld.

Wat bedoelt Jezus hier? Is het niet nodig om te betalen voor de dienst van de priesters en voor het onderhoud van de tempel. Of om het in deze tijd te plaatsen: hebben we als gemeenteleden geen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de huur van het kerkgebouw en het salaris van de voorganger? Dat is niet wat Jezus zegt. In Matteüs 23 zegt Jezus dat de tienden (die werden gebruikt voor het levensonderhoud van priesters en levieten en tempelonderhoud) gegeven moeten worden. Jezus begrijpt dat een gemeente geld nodig heeft om te functioneren. Wat bedoelt Hij dan?

Belasting wordt betaald aan het hoofd van een rijk of een stad. Dit hoofd kan bepalen waar het geld voor dient. Tempelbelasting is dus voor het Hoofd van de tempel. Er is er maar Eén die deze titel kan dragen: God.
Hoe presenteert God zich aan het volk van Israël? Als een heerser die met harde hand belastingen heft? Of als een liefdevolle Vader, die aan Zijn kinderen het goede schenkt? Wat Jezus hier verwerpt, is niet de tempeldienst. Hij wijst het idee af dat een verplichte tempelbelasting de juiste manier is om de tempel te onderhouden. De gaven voor de tempel moeten een geschenk uit liefde zijn, niet een verplicht bedrag.

Dit is de laatste keer tijdens Jezus’ leven dat deze belasting wordt geheven. Zijn kruisiging, dood, opstanding, hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest komen eraan. In Johannes 14:23 staat: ‘Wanneer iemand Mij [Jezus] liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen.’ De tempel in Jeruzalem was de woonplaats van God, de plek die Hij had uitgekozen om zijn troon te plaatsen. Maar deze tempel zal verwoest worden, en het is niet meer nodig om naar Jeruzalem te gaan. De tempelbelasting is overbodig geworden. Jezus woont in ons, we kunnen overal samenkomen en Hem aanbidden.

Jezus vindt het dus niet nodig om te betalen. En toch zorgt hij voor het geld, zodat Petrus en Jezus beiden kunnen betalen. Waarom?

Choose your battles
Jezus wil de belastingontvangers niet voor het hoofd te stoten. Hij wil geen aanstoot geven. In de vorige hoofdstukken gaat Jezus hard de confrontatie met de farizeeërs aan. En hier betaalt Hij om de inners niet voor het hoofd te stoten. Waarom?

De farizeeërs kwamen om ruzie te maken en Jezus’  autoriteit in twijfel te trekken. De belastinginners komen met een neutrale vraag hun werk doen.
Bij de discussie met de farizeeërs ging het om halszaken: ‘ wat telt zwaarder, traditie of het woord van God? Waar haalt Jezus Zijn autoriteit vandaan?’ Hier gaat het om een bijzaak: ‘is dit de juiste manier om de tempel te financieren?’
Stel dat Jezus de tempelbelasting niet betaald had, dan zou daar de aandacht naar uitgegaan zijn. Mensen zouden het met Jezus willen hebben over zijn (politieke) visie op belastingen, of Hij de tempel niet belangrijk vond. Dan gingen de gesprekken niet meer over het Koninkrijk van God, maar over afleiders. Dat wil Jezus voorkomen. Jezus is hier gehoorzaam aan de wet en de traditie, om mensen niet weg te leiden van waar het werkelijk om gaat.

In het Engels zeggen ze: choose your battles. Dat betekent zoiets als: denk goed na waarvoor je wilt vechten – en accepteer de rest. Jezus wijst ons hierin op wat Hij doet. Als het gaat om de kern van het geloof, als de waarheid op het spel staat, dan schuift Hij geen millimeter.
Maar in andere gevallen? Dan gaat het Hem niet over de juiste interpretatie van de regel, of om de puntjes op de i te zetten. Waar het Hem dan om gaat, is de medemens. Dan beweegt Jezus mee. Hij doet iets wat Hij niet noodzakelijk vindt, om contact te houden en het te kunnen hebben over wat er echt toe doet.

Choose your battles is in onze tijd minstens net zo belangrijk. Veel mensen zijn anonieme ‘helden’ op sociale media, maar zwijgen als het er echt toe doet. Jezus stond pal voor de waarheid, wanneer dat er toe deed. Dat verwacht Hij ook van ons, online en in het echte leven. Sta pal voor de waarheid. Wanneer het geen halszaak is: laat liefde je leidraad zijn, ook als dat vraagt om dingen die je zelf niet nodig vindt.  

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

Onbekend's avatar

Auteur: Bert Peppelman

Man, christen, echtgenoot, (schoon)vader, arbeidsongeschikt, autisme, actief in de kerk, dol op lezen, Bijbelstudie en preken, vakantieganger, verzot op Numenera: al die petjes passen, en nog veel meer.

Plaats een reactie