Kennissen van ons hebben hun baby verloren. Ze heeft tweeënhalve dag geleefd. Zo’n bericht doet pijn. Het roept bij mij ook direct herinneringen op aan januari 1995: de maand waarin onze zoon Ruben is geboren en overleden.
Toen in januari 2013 de zus van een collega haar baby verloor, schreef ik onderstaand stukje. Dat telt nog steeds. De geciteerde tekst is Lukas 20:37 – 38 uit de NBG-vertaling 1951.
“Vlak voor de kerstvakantie werd ik er weer keihard mee geconfronteerd dat baby’s dood kunnen gaan. De zus van een collega is met 31 weken bevallen van een tweeling. De jongen is gezond, het meisje is kort na de bevalling overleden. Zo’n bericht doet pijn. In de eerste plaats omdat het verschrikkelijk is voor de zus en zwager van mijn collega en voor iedereen die dicht bij hen staat. Maar zo’n bericht krast ook over het ‘litteken’ dat Rubens dood heeft achtergelaten.
De weken na dit bericht kwam er steeds een tekst terug in mijn gedachte: ‘Voor God leven ze allen’. Ik moest even zoeken, maar dankzij biblija.net kon ik de tekst vrij snel plaatsen:
“Maar dat de doden opgewekt worden, heeft ook Mozes bij de braamstruik aangeduid, waar hij de Here noemt de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob. Hij is niet een God van doden, maar van levenden, want voor Hem leven zij allen.”
Deze tekst is een uitspraak van Jezus. En daarmee staat het voor mij vast dat deze uitspraak waar is. Voor God leven allen die in Hem gestorven zijn. Niet alleen maar later, op de nieuwe aarde, maar ook nu. Alleen: wat heb ik aan deze tekst? Daar heb ik een poos over lopen nadenken; de eerste alinea’s van dit bericht heb ik begin januari al geschreven.
‘Voor God leven ze allen’. Dat brengt Ruben niet terug en ook het nichtje van mijn collega niet. Wij missen ze. Zolang we op deze aarde leven, zal de dood ons treffen en lijden we pijn.
Maar:
– We zijn onze geliefde niet kwijt, want voor God leven ze. We weten waar onze geliefden zijn en dat ze gelukkig zijn. We weten alleen niet wanneer we elkaar weer zullen zien.
– Vanaf het eerste moment van ons bestaan kent God ons en dat houdt niet op! Dood is niet dood. Vanaf het moment dat we ontstaan leven we voor Hem. Dat geeft troost en zekerheid. Niemand is zo groot dat God hem niet kan vasthouden; niemand is zo klein dat God hem niet kan zien.
– De Vader van Ruben is ook mijn Vader. En net zoals mijn kinderen hier erop kunnen vertrouwen dat hun vader hier voor hen zorgt, zo weet ik dat onze Vader voor ons zorgt. Wat ik voel, volgt lang niet altijd wat ik weet. Maar wat mijn Vader besluit, zal uiteindelijk het juiste blijken te zijn.
(Dat kan fatalistisch klinken, maar zo bedoel ik dat niet. Als aardse vader verbied je een kind om met lucifers te spelen, en als het kind niet luistert, dan krijgt het straf. Op dat moment kan het kind heel boos zijn op de vader, want die bederft het plezier en straft. Wanneer het kind ouder geworden is, dan begrijpt het waarom lucifers verboden waren.
Niet dat ik zeg dat het overlijden van een kind een straf is. Alleen: als ik terug kijk, dan zie ik al hoe Rubens dood mij beïnvloed heeft, deels ten goede. En mogelijk zal er nog meer goeds uit voortkomen.)
Ik verlang naar het moment dat Jezus terugkomt. In de eerste plaats omdat Jezus komt. Dan zie ik mijn Koning, dan begint het Koninkrijk op aarde, dan zal er niemand meer treuren of een baby hoeven te begraven. Maar ik verheug me ook, want als Jezus komt, dan begint een grote reünie. “