De zegen van Heman

Parels in namenlijstjes (I)

Veel mensen slaan namenlijsten in de Bijbel over. Ik doe geregeld hetzelfde. De namen zeggen ons niets en ze zijn moeilijk uit te spreken. De lijsten gaan vaak over mensen met een specifieke functie: priesters, levieten, tempelzangers en deurwachters. Of het is ellenlange lijst van tien hoofdstukken (1 Kronieken 1 tot en met 9) beginnend bij Adam tot aan mensen die uit de Joodse ballingschap zijn teruggekeerd. Wat moeten we ermee? We zijn geen Joden en er is (nu) geen fysieke tempel meer in Jeruzalem. Gewoon maar overslaan?

Toch niet. Het heeft het waarde om de tekst (snel) te lezen, en te vertragen wanneer de lijst met namen onderbroken wordt. Soms wil de Heilige Geest– door de schrijvers van de Bijbel – ons iets vertellen door in ‘saaie’ lijstjes een opmerking in te voegen. Het gebed van Jabes uit 1 Kronieken 4 is misschien wel het bekendste voorbeeld hiervan. Maar er zijn veel meer onderbrekingen in ‘saaie’ lijstjes waarvan we kunnen leren.
Bijvoorbeeld in 1 Kronieken 25: 1-7: De nakomelingen van Asaf, Heman en Jedutun werden door David en de hoofden van de eredienst van de gewone taken vrijgesteld om de lofliederen te zingen onder begeleiding van lieren, harpen en cimbalen. Hier volgt de lijst van de mannen die deze taak moesten verrichten: uit de familie van Asaf: Zakkur, Josef, Netanja en Asarela, zonen van Asaf. Zij begeleidden Asaf wanneer hij de lofliederen zong volgens de aanwijzingen van de koning. Uit de familie van Jedutun: Jedutuns zes zonen Gedalja, Seri, Jesaja, Chasabja en Mattitja. Zij begeleidden hun vader Jedutun wanneer hij onder begeleiding van de lier zong om de HEER te loven en te prijzen. Uit de familie van Heman: Hemans zonen Bukkiahu, Mattanja, Uzziël, Sebuel en Jerimot, Chananja, Chanani, Eliata, Giddalti en Romamti-Ezer, Josbekasa, Malloti, Hotir en Machaziot. Zij waren de zonen van Heman, de ziener van de koning, die de woorden van God ontving en ze kracht bijzette. (God schonk Heman veertien zonen en drie dochters.) Zij allen begeleidden hun vaders Asaf, Jedutun en Heman op cimbalen, harpen en lieren bij de lofzang in de tempel van de HEER, en luisterden zo, volgens de aanwijzingen van de koning, de dienst in de tempel van God op. Met hun andere verwanten die in de zangkunst voor de HEER waren opgeleid, bestond de groep volleerde zangers uit tweehonderdachtentachtig man.

De onderbreking zit in vers 5, die op verschillende manieren vertaald kan worden. De NBV21 zegt: Zij waren de zonen van Heman, de ziener van de koning, die de woorden van God ontving en ze kracht bijzette. (God schonk Heman veertien zonen en drie dochters.)
De Willibrordvertaling uit 1975 kiest ervoor (net als de NBG51) om een typisch Joodse uitdrukking in de tekst niet te vertalen. In de Willibrordvertaling staat: Zij allen waren zonen van Heman, de ziener van de koning; God had Heman beloofd dat Hij zijn hoorn zou verheffen en daarom had Hij hem veertien zonen en drie dochters gegeven.

De vertalingen zijn het er over eens dat Heman de ziener van koning David was en dat Heman 14 zonen en 3 dochters had. Maar ze worstelen met de betekenis van de uitdrukking over ‘de hoorn verhogen’. De uitdrukking zelf is te vertalen. De hoorn verhogen betekent ‘iets of iemand kracht geven’ of ‘iemand belangrijk maken’. Wat onduidelijk blijft: van wie wordt de hoorn verhoogd? De NBV kiest ervoor de ‘de hoorn verhogen’ te laten terugslaan op Gods woorden. Heman ontving de woorden van God en hij zette die woorden kracht bij – hij verhoogde dus de hoorn van Gods woorden. De opmerking over de 17 kinderen is bij deze interpretatie eigenlijk overbodig, en de NBV zet dit dan ook tussen haakjes.

Is de interpretatie van de NBV21 mogelijk, zonder de tekst geweld aan te doen? Ja. Heman wordt een ziener genoemd, waarmee hij wordt erkend als een profeet (zie 1 Samuël 9:9). Alle personen uit 1 Kronieken 25 loven en prijzen de HEERE en onderwijzen daarmee het volk – de NBG51 noemt dit ‘profeteren’. Maar de woorden van Heman, die hij als profeet van God spreekt, gaan verder en hebben meer gezag, meer kracht dan de algemene lofprijzing. Hij verhoogt door zijn profetisch spreken de hoorn van Gods woorden.

Als je voor deze interpretatie kiest, dan blijf je wel een beetje zitten met die opmerking over de kinderen van Heman. Wat boeit het dat de beste man 17 monden te voeden had? De Willibrordvertaling, maar bijvoorbeeld ook de New Living Translation, laten ‘de hoorn verhogen’ daarom terugwijzen naar Heman zelf! Het is niet Heman die God verhoogt, maar God verhoogt (of eert) Heman. Op welke manier? Door hem 14 zonen en 3 dochters te schenken.

De gedachte dat kinderen een zegen, een beloning van God zijn, kom je vaker tegen in de Bijbel. Bijvoorbeeld in psalm 127, geschreven door koning Salomo. Hij had 700 vrouwen en 300 bijvrouwen en dus moet hij ook veel kinderen hebben gekregen – al geeft de Bijbel niet aan hoeveel.
Kinderen zijn een geschenk van de HEER,
de vrucht van de schoot is een beloning van God.
Als pijlen in de hand van een schutter,
zo zijn kinderen, verwekt in je jeugd.
Gelukkig de man
wiens koker is gevuld
met pijlen zoals zij.
Hij staat niet te schande
als hij zijn vijanden aanklaagt in de poort.
(Psalm 127:3-5)

Het is zeker niet de enige zegen die God schenkt, maar kinderen zijn een zegen van God. Bij Heman was het grote aantal kinderen niet de hele zegen die God hem gaf. Als je in vers 4 natelt hoeveel zonen van Heman er genoemd worden, dan zijn dat ze alle 14! Veertien zonen die in hun geloof het spoor van hun ouders volgden. Veertien zonen die, net zoals hun vader, er hun levenswerk van maakten om God groot te maken met het zingen van lofliederen onder begeleiding van lieren, harpen en cimbalen. Mijn aanname is dat ook de dochters van Heman hun vader volgden in het geloof. Een heel gezin dat leefde in de schaduw van de Allerhoogste. Dat is pas een zegen!

Als God je gezegend heeft met één of meer kinderen, dank Hem. En bid voor je kinderen, dat het hen goed gaat, en ze in ontzag voor de HEER oud mogen worden.

De Bijbelteksten in deze blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

Voetnoot
Voor dit blog is gebruikgemaakt van aantekeningen bij een preek die ik heb gehouden op 27 augustus 2017.

Leven als Jezus is onze roeping

Jaarthema: Leven als Jezus (II)

Hoe doe je dat, leven als Jezus? In Matteüs staat een tekst die vaak het zendingsbevel wordt genoemd:
En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde. Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.  (Matteüs 28: 18-20, NBG-vertaling 1951)

De NBV21 zegt: ‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen’, maar dat is een mindere vertaling. Een discipel is veel meer dan gewoon een leerling. In zijn boek [1] legt Henk Stoorvogel het verschil tussen een leerling (iemand die interesse heeft) en een discipel goed uit.

“Rond hun zestiende konden de allerbeste [joodse jongens die konden leren] solliciteren bij een rabbi met smicha [autoriteit].[…] Het hoogste goed voor een jongen was het bereiken van de status van rabbi. Zoals vandaag de dag elk jongetje voetballer wil worden, zo was toen de algemene wens dat jongetjes het zouden schoppen tot discipel van een rabbi en misschien wel tot rabbi.

De jongens die niet tot de besten van de klas behoorden, keerden terug naar het familiebedrijf. Ze hielpen mee fruit plukken, olijven telen, koren verbouwen, huizen bouwen of vissen. Petrus en Andreas en Jacobus en Johannes hadden hun kans gemist. Zij waren niet goed genoeg geweest om aangenomen te worden door een rabbi, dus waren ze teruggekeerd naar het bedrijf van hun vader. Dat was geen schande, maar de realiteit voor het gros van de jonge mannen.

Nu kwam er echter een rabbi met smicha een kijkje nemen op hun werk en hij nodigde hen uit om hem te volgen. Zij hoefden niet te solliciteren, maar hij koos hen. De uitnodiging betrof die tot discipelschap. Het Hebreeuwse woord voor discipel is talmid. Het basisidee van de talmid is dat je wordt zoals de rabbi is. Daar draait het om. Het gaat er niet om dat je leert wat de rabbi weet, of ontdekt wat de rabbi kan. Het doel is dat je uitgroeit tot een kopie van de rabbi. Wanneer Jezus de discipelen roept, zegt hij daarmee: ‘Ik geloof dat jullie zo kunnen worden als ik!’ ”
[…]
De discipelen van Jezus wisten vanaf het begin waar zij voor tekenden, toen zij hun netten in de steek lieten. De belofte was geweldig: ‘Jullie zullen worden zoals ik ben.’ Maar de toewijding zou ook volkomen moeten zijn. Wij bieden in onze kerken ‘discipelschapscursussen’ aan, waarbij je in zeven avonden van anderhalf uur leert hoe je kunt leven als volgeling van Jezus. In de beleving van de joden uit Jezus’ tijd is dat een lachertje. Dat is geen discipelschap, maar interesse.
[…]
Discipelschap, in de ware zin van het woord, slokt een mens volledig op. Het is niet iets wat je erbij doet, of waar je af en toe aandacht voor hebt, maar iets wat elk uur van je dag kleurt. Met als het grote perspectief dat je exact zo zult worden als de rabbi. Wanneer hij de roeping van de twaalf discipelen beschrijft, zegt Marcus dat Jezus hun uitkoos ‘opdat zij bij hem zouden zijn’. Dat was het doel.”


Ergens is dit vreemd. Vorige week hebben we gezegd: ‘wij kunnen niet alles doen wat Jezus deed’. En toch belooft Jezus aan Zijn discipelen: jullie zullen worden zoals Ik ben. Hoe kan dat? Hoe kunnen we leven als Jezus zonder Hem te zijn? Is er in de Bijbel een aanwijzing te vinden hoe we in deze spagaat moeten handelen?

Jezus en zijn discipelen zijn op weg naar Jeruzalem. Jezus heeft een aantal keren verteld dat Hij in Jeruzalem zal sterven, maar het dringt niet door tot zijn volgelingen. Zij dromen nog steeds van een aardse Messias, van een koninkrijk hier-en-nu. Jezus gaat naar Jeruzalem: nù zal het gebeuren! Johannes en Jacobus proberen voor te dringen op de dingen die komen gaan. Ze vragen of zij aan Jezus’ rechter- en linkerhand mogen zitten als Hij koning is. De andere leerlingen nemen hen dat kwalijk.
Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, namen ze het de beide broers kwalijk. Jezus riep hen bij zich en zei: ‘Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn – zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ (Matteüs 20: 24-28).

Jezus doet een uitspraak, die je in twee delen kunt knippen:

  1. De Mensenzoon is niet gekomen om te gediend te worden, maar om te dienen.
  2. De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven als losgeld voor velen.

De tweede uitspraak is uniek voor Jezus Zelf. Hij zegt niet dat zijn discipelen dat ook moeten doen. Zij kunnen daarin niet zo zijn als Jezus. Hij geeft zijn leven als losprijs voor velen: eenmalig, voor altijd genoeg.

Maar de discipelen, die moeten worden als Jezus, en die in Handelingen een belangrijke positie innemen, moeten wel dezelfde houding hebben die Jezus hierin heeft. Als ze belangrijk willen zijn, als ze de eerste plaats willen innemen, dan moeten ze één ding doen: dienen! Deze les is zo lastig voor de leerlingen dat Jezus die een paar dagen later nog een keer herhaalt.

In Johannes 13 lees je dat Jezus de voeten van zijn discipelen wast. Het wassen van de voeten was slavenwerk. De minste dienaar moest dit vieze karweitje doen. Het wassen van de voeten van gasten was ook een daad van gastvrijheid. Het werd niet alleen gedaan om hygiënische redenen, maar ook als een symbolische erkenning van eer en van de sociale positie van de bezoeker [2A]. Er was daarom geen rabbi die zich daartoe verlaagde. Zijn leerlingen zouden uit eerbied de voeten van de rabbi moeten wassen, niet andersom. Maar de discipelen zijn nog teveel bezig met een aards koninkrijk, met hun eigen belang. Ze gaan écht niet de minste zijn. En dus wast Jezus hen de voeten – de meerdere dient de mindere.
Toen Hij [Jezus]  hun voeten gewassen had, deed Hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ‘Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb?’ vroeg Hij. ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook. Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. Werkelijk, Ik verzeker jullie, een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt. (Johannes 13: 12-17)

Om uit te leggen wat Jezus deed toen hij de voeten van zijn discipelen waste, spreken theologen vaak over hoe Jezus, de belangrijkste, zichzelf vernedert.  Hij verricht een dienst die past bij een slaaf of persoon van lage rang. Als Jezus bereid is zo’n vernederend en nederig werk te doen, zouden zij die hem als Heer dienen (13:16) ook bereid zouden moeten zijn om hetzelfde en zelfs méér te doen. Zo wordt nederige dienstbaarheid in de gemeente op een radicale manier gedefinieerd als de ware aard van echte liefde.

Je kunt ook op een andere manier naar de voetwassing kijken.  Dan ligt de focus niet in de eerste plaats ligt op het zichzelf vernederen, maar eerder op de intensiteit van de liefde van Jezus. Je kijkt naar hoe ver de liefde zou gaan. Wanneer Jezus spreekt over wat hij heeft gedaan, noemt hij zichzelf geen nederige dienaar, maar “Heer en Leraar/Rabbi” (13:13). Wat hij heeft gedaan, deed hij als hun Heer en Leraar. Dat is een aanwijzing dat Jezus, als de belangrijkere persoon, niet de voeten van zijn discipelen waste om zichzelf te vernederen. Hij deed dat als de belangrijkste persoon om zijn intense liefde te illustreren. Zo’n liefde is niet gericht op het bevorderen van de eigen positie, maar op het belang van medegelovigen [2B].

Beide interpretaties van de voetwassing passen bij de gedeelten die we gelezen hebben. Leven als Jezus wil zeggen dat je uit Zijn liefde leeft. Deze liefde kun je niet voor jezelf houden. De liefde die Jezus geeft is niet ik-gericht. Jezus gaf zijn leven als losprijs voor velen, gedreven door Zijn liefde. Deze liefde was alleen maar gericht op het belang van andere mensen, op ons belang. En dan zegt Jezus: Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn (Matteüs) en Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.(Johannes).

Hiermee komen we uit de spagaat. De eerste drijfveer om iets te zijn, om iets te doen, moet liefde zijn. Je moet niet zoeken naar eer, naar aandacht, naar bewondering. Je moet iets zelfs niet alleen maar doen, omdat jij er goed in bent. Jezus zegt: doe wat Ik heb gedaan. Ik wilde datgene doen waar jullie ‘te goed’ voor waren. Niet om je de oren te wassen, maar om je ogen te openen! Als mijn liefde je ergens toe drijft, dan ben je daar niet ‘te goed’ voor.

Vraag tussendoor: Jezus zegt dat je slaaf en dienaar van de anderen moet zijn. Hoe ver gaat dit?

De uitspraak van Jezus betekent niet dat je altijd, op elk moment, klaar moet staan voor de kerk. Het betekent ook niet dat je blind moet doen wat een spreker, oudste of voorganger beweert. Jezus wil dat we discipelen zijn; we zijn geen robots zonder gevoel of verstand. Jezus werkte geen 24 uur en 7 dagen per week. Hij nam tijd om te bidden, te eten en te slapen. Wij moeten ook voor onszelf zorgen om te kunnen zijn als Jezus. Het gaat erom dat we, als Zijn liefde ons beweegt om iets te doen, volmondig ‘ja’ zeggen en Hem volgen.

Om over na te denken:

  • Ben je bereid om ‘ja’ te zeggen als Zijn liefde je in beweging zet?
  • Wat mag het je kosten om Zijn liefde te laten zien?
  • Hoe zorg je ervoor dat je, bij het volgen van Jezus, ook goed voor jezelf zorgt?

De Bijbelteksten in deze blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

VOETNOTEN

[1] Stoorvogel, H. 2015. Jezus leven / 2e druk: volgen in het ritme van de rabbi. Voorhoeve. Blz. 52-55

[2A] Watt, J. van der. 2017. “The Meaning of Jesus Washing the Feet of His Disciples (John 13).” Neotestamentica. Vol 51, No. 1,  25–39. Blz. 30 <https://doi.org/10.1353/neo.2017.0001>.
[2B] Idem, blz. 31-32.

Engelen als publiek

Gebaseerd op de preek van 8 december 2024

Sommige mensen gaan op woensdagavond naar een leesclub om over een roman te discussiëren. Dat vinden ze leuk. Andere mensen gaan op zaterdagochtend naar het voetbalveld om tegen een bal te trappen, of om naar een wedstrijd te kijken. Dat vinden ze leuk. Wij gaan op zondagochtend naar de kerk. Doe we dat omdat we het leuk vinden geestelijke liedjes te zingen, naar een verhaal over God te luisteren en koffie te drinken? Is de kerk een hobbyclub?

Wat is de kerk? De kerk, dat is in Nederland waar we godsdienstvrijheid hebben, een gebouw. Je gaat door de voordeur het kerkgebouw binnen. En binnen de muren van de kerk zing je, luister je naar een preek en drink je koffie. Maar dat is niet alles. Als je iemand vraagt ‘waar werk je?’ en hij antwoordt ‘in een gebouw’, dan weet je nog niets. Zo is het ook met de kerk; het is meer dan een gebouw.

Is de Pinkstergemeente Jozua dan de kerk? Nee, wij zijn een kerk. Je hebt de rooms-katholieke kerk, de gereformeerde kerk, de hervormde kerk, de evangelische kerk, de pinksterkerk en nog heel veel andere kerken. Het zijn kerkgenootschappen. Etiketjes die wij als mensen hebben bedacht om op een groep mensen die samenkomen te plakken. Maar de Bijbel kent dat verschil niet. De Bijbel kent mensen die Jezus erkennen als hun Heer, die God aanbidden en die kinderen van God zijn, en mensen voor wie dat niet geldt. De ene groep zijn christenen, de andere groep niet – ook niet als zij zichzelf wel christen noemen.

Zijn de christenen dan de kerk? Ja. De Kerk- met hoofdletter ‘K’- zijn alle mensen uit de hele geschiedenis die God waarachtig hebben aanbeden, die Hem als Koning hebben aangenomen. En sinds 2000 jaar betekent dat leven vanuit Jezus’ komst naar de aarde. Een christen zijn, is volgen van Jezus Christus en deel zijn van de kerk.

Daarom is naar de kerk gaan meer dan een hobby hebben. Het is een doel voor je hele leven. Het is doen wat Jezus zegt. Wat is ons doel en het doel van de Kerk? Het eerste doel is om het evangelie – het goede nieuws – te verkondigen. Om mensen de weg naar God te wijzen en om samen op die weg te wandelen, elkaar tot steun te zijn.

Daarnaast is er nog minimaal één extra doel: de apostel Paulus schrijft hierover naar de gemeente in Efeze:
Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. In Hem vormt het bouwwerk één geheel en groeit het uit tot een tempel die gewijd is aan de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest.
Daarom bid ik, Paulus, gevangene omwille van Christus Jezus, voor u die afkomstig bent uit de heidense volken. U hebt immers gehoord dat God zijn plan verwezenlijkt door de genade die ik met het oog op u ontvangen heb. Mij is het geheim geopenbaard waarover ik hiervoor in het kort heb geschreven. Aan de hand daarvan kunt u zich, wanneer u dat leest, een beeld vormen van mijn inzicht in dit geheim van Christus. Het is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Geest geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten: ook mensen uit andere volken delen door hun eenheid met Christus Jezus in de erfenis, zij maken deel uit van hetzelfde lichaam en hebben ook deel aan de belofte, door middel van het evangelie. Van dat evangelie ben ik dienaar geworden door de gave van Gods genade, die ik ontvangen heb door zijn kracht, die in mij werkt. Mij, de allerminste van alle heiligen, is de genade geschonken om de heidense volken de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te verkondigen, en voor allen in het licht te stellen hoe het geheim dat in alle eeuwen verborgen was in God, de schepper van alle dingen, verwezenlijkt wordt. Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, naar het eeuwige voornemen dat Hij ten uitvoer heeft gebracht in Christus Jezus, onze Heer. Door onze eenheid met Hem hebben wij vrijelijk toegang tot God; door ons geloof in Hem mogen wij daarop vertrouwen. Ik vraag u dan ook de moed niet te verliezen wanneer ik lijd omwille van u, want het leidt tot uw luister.

(Efeziërs 2: 19 – 3:13)

Paulus begint dit gedeelte met een beeld van de Kerk te schetsen. Wij vormen een bouwwerk. Eén steen kan nooit een bouwwerk zijn. Eén muur is nog geen gebouw. Alle gelovigen samen vormen het bouwwerk. Zolang Jezus Christus de hoeksteen is, wordt er goed gebouwd. En het wordt een gebouw, waar God woont door Zijn Geest.
Voor ons klinkt dit bekend: een kerk met locaties over de hele wereld. Maar in Paulus’ tijd was dat wereldschokkend. Eeuwen lang kwam het heil uit de Joden. Wie bij Gods volk wilde horen, moest een Jood worden. Een andere manier was er niet. Dat het anders zou kunnen, noemt Paulus zelfs ‘een geheim’ (vers 5-6).

In het Grieks zegt Paulus eigenlijk: de belofte geldt ook voor jullie, de niet-Joodse gelovigen. Je bent mede-erfgenaam, mede-lichaam en mede-deelnemer. De belofte gold al voor de Joden, en dat is niet veranderd. Maar omdat we mede-erfgenaam zijn, komt de belofte ons toe. Omdat we mede-lichaam zijn, hoort het bij ons. Omdat we mede-deelnemers zijn, wordt de belofte met ons gedeeld.  Probeer eens tot je te laten doordringen wat hier staat: God deelt uit met gulle hand. Hij zegent de hele Kerk, Hij doet de hele Kerk een belofte. Hij geeft het goede nieuws (evangelie) aan alle tijden en plaatsen. Wat heel klein begon, met engelen die aan een paar herders het goede nieuws brachten, met een paar discipelen die het nieuws gingen delen, is nu de boodschap van de hele Kerk. Ook van ons en voor ons.

Misschien verwacht je nu een ‘amen’, of een afsluitend dankgebed. Maar dan sla je een belangrijk stukje uit dit gedeelte over. In dit gedeelte noemt Paulus een tweede doel van de Kerk, naast de rijkdom van het evangelie delen (vs. 10-12):
Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, naar het eeuwige voornemen dat Hij ten uitvoer heeft gebracht in Christus Jezus, onze Heer.  Door onze eenheid met Hem hebben wij vrijelijk toegang tot God; door ons geloof in Hem mogen wij daarop vertrouwen.

Natuurlijk zijn onze redding en de beloftes van God belangrijk. Maar hier staat ‘de kerk laat de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen’. In gewoon Nederlands: engelen en gevallen engelen (duivels) kunnen aan de kerk zien dat God wijs is op veel verschillende manieren.

Ben je verbaasd? Dat was ik wel toen ik deze tekst tot me door liet dringen. Er wordt op ons gelet. Niet alleen door de mensen om ons heen. Maar ook engelen kijken naar de Kerk (hoofdletter K) en zien hoe wijs God is. Als engelen door de Kerk leren wat Gods wijsheid is, wat zien ze dan?

  • Volgens het Bijbelboek Job zijn de engelen geschapen voor de schepping van de mensen. Engelen hebben dus de schepping van de mens gezien en ook de zondeval. Ze hebben de val van de satan en zijn engelen gezien. Engelen kennen dus de rechtvaardige straf van God. Door het begin van de kerk, met Jezus’ geboorte en dood, leerden de engelen Gods liefde en genade kennen en begrijpen. In het ontstaan van de Kerk wordt Gods vergeving en rechtvaardiging zichtbaar. Engelen zagen hoe God genade en vergeving schenkt zonder zijn perfecte rechtvaardigheid te negeren. Niet voor niets staat Openbaringen vol met lofliederen op het Lam. Gods wijsheid, macht, liefde en genade is extra zichtbaar in de Kerk.
  • Je kunt het eerste Pinksterfeest ook zien als het begin van de Kerk. De Kerk is ontstaan omdat mensen er op uit zijn getrokken om het goede nieuws te vertellen. Petrus, Jakobus, Johannes en Paulus zijn niet stil gebleven. Ze hebben hun mond opengedaan. Als mensen spreken, dan sticht God Zijn Kerk! Dankzij Gods wijsheid om de Heilige Geest te schenken, door Zijn werk in mensenhanden te leggen, bestaat de Kerk.
    Niets kan Gods plan om mensen naar Zijn belofte te geven, tegenhouden. Er is van alles geprobeerd: vervolging (van de Romeinse keizers tot Noord-Korea), mensen dom houden (verbod op het lezen van de Bijbel), menselijke wijsheid (verlichting, agressief atheïsme), welvaart (o.a. in Nederland) en dwaalleer. Maar het zijn Gods kinderen die standhouden, die samen de Kerk vormen. Zij kiezen om te blijven geloven en om God gehoorzaam te zijn. Wat mensen ook bedenken, hoe wijs mensen menen te zijn: de ‘dwaasheid van het kruis’ is sterker. De engelen zien dit en danken God ervoor.
  • God laat door Zijn Kerk zien dat de boze engelen verloren hebben. De duivel komt om te roven, te stelen, te slachten. Van Dale’s Woordenboek heeft ‘polarisatie’ gekozen als het woord van 2024. Polarisatie is het werk van de boze: mensen tegen elkaar opzetten, haat en nijd bevorderen, strijd en afgunst kweken. Daar tegenover zet God Zijn Kerk. De Kerk is bedoeld als een eenheid, één lichaam, met mensen van iedere afkomst, ieder ras en elke taal. Waar mensen eerst verdeeld waren, is er nu één Kerk. De aanwezigheid van de Kerk in een vijandige wereld in een kwade tijd schreeuwt tegen de gevallen engelen: God is wijs! Geen wonder dat de duivel de Kerk haat en probeert om deze te verscheuren en te verdelen.

Misschien denk je: leuk om te weten wat de Kerk is, en wat engelen ervan leren. Maar wat heb ik daaraan, als individuele christen, als lid van de Pinkstergemeente Jozua en als bouwsteen van de eeuwige Kerk?

Volgen van Jezus betekent dat je in beweging gaat komen. Je wilt doen wat Hij zegt, je hebt een doel waar je naartoe werkt. Ook als Pinkstergemeente Jozua, als kerkgenootschap hebben we een visie, missie en doelen. En als je dat document leest, dan willen we veel. We leggen de lat hoog. De ideeën en idealen zijn schitterend. Maar als we eerlijk zijn, dan mislukt er weleens iets. Dan halen we een doel niet, of we moeten de visie bijstellen. Daar kun je verdrietig of moedeloos van worden.
Dan is dit gedeelte uit Efeziërs een troost. Als we een doel niet ‘halen’, dan zijn we niet ‘mislukt’. Als God naar ons kijkt, als engelen naar ons kijken, dan zien ze een stukje van de Kerk! Gods werk gaat door, via ons en via andere delen van de Kerk. We staan niet op onszelf, we zijn verbonden met alle kerken op alle plaatsen en in alle tijden. Als wij doen wat God wil, als wij christen zijn en Zijn gemeente, dan maken we onderdeel uit van de Kerk. En zoals gezegd: Gods plan met de Kerk gaat door.

Als je denkt: ‘waar doe ik het voor’, of ‘ik werk me kapot en het levert niets op’, of ‘niemand ziet van ik voor de kerk doe’ dan troost Gods Woord je: je bouwt aan Zijn Kerk. Misschien zie je het zelf (nog) niet. Misschien loopt het anders dan je dacht. Maar dat geeft niet. Als je deel bent van de Kerk, dan leren engelen van jou hoe wijs God is.

Dus kom in actie, en maak deel uit van de Kerk waar engelen van leren!

De Bijbeltekst in deze blog is ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021.

Wil je de hele preek zien? Bekijk hem hier:

Leven als Jezus: kan dat?

Jaarthema: Leven als Jezus (I)

In onze kerk werken we met een jaarthema. Van augustus 2022 tot en met juli 2024 was dat thema: Leven als Jezus. Nu denk je misschien: een jaarthema dat twee jaar duurde? Dat klopt! Na het eerste jaar was er nog zoveel te zeggen dat we er het tweede jaar gewoon mee doorgingen.

Leven als Jezus, waar denk je dan aan? Bij mij komen er dan snel allerlei liedjes naar boven. Zoals ‘Eén Gebed’ van Matthijn Buwalda.

Heer, ik heb maar één gebed,
Ik heb maar één gebed
Dat ik meer en meer op U ga lijken.

En U bent het waard om net als U te willen zijn.

De vraag is wel: kunnen we leven als Jezus? En wat is dat dan, leven als Jezus?

In Kolossenzen 1: 12-20 schrijft Paulus een loflied op Jezus, God de Zoon.
Breng dus met vreugde dank aan de Vader. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht. Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden.
Beeld van God, de onzichtbare, is Hij, eerstgeborene van heel de schepping: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem geschapen.
Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.
Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid willen wonen en door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.

In dit loflied wordt Jezus ‘beeld van God’ genoemd, degene ‘door wie alles is geschapen en waarin alles bestaat’. Hij is ‘oorsprong, eerstgeborene uit de dood, in alles de eerste, hoofd van de kerk’.
Dat zijn titels die wij als mens nooit kunnen krijgen. Wij scheppen niet, wij zijn niet het hoofd van de kerk. In die zin kunnen wij dus nooit ‘leven als Jezus’. 

Wat dan wel? Betekent ‘leven als Jezus’ dat we precies hetzelfde moeten doen als wat Jezus deed toen Hij als mens op aarde leefde? Laten we eens een klein lijstje maken van dingen die Jezus deed toen Hij op aarde was:

  • Jezus verbaasde op twaalfjarige leeftijd de leraren in de tempel met Zijn inzicht en antwoorden (Lucas 2: 41 – 47). In onze tijd zou dat zoiets zijn als een groep dominees en theologen verbaasd laten staan.
  • Jezus liet zich dopen in de Jordaan (Matteüs 3: 13-17; Marcus 1: 9-11 Lucas 2:21-23; Johannes 1: 29-34).
  • Jezus ging naar de woestijn om verzocht te worden door de duivel (o.a. Matteüs 4: 1-11).
  • Jezus veranderde water in wijn (Johannes 2: 1-11).
  • Jezus riep twaalf leerlingen, die Hem drie jaar lang dag-en-nacht volgden (o.a. Marcus 3: 13-19;  Lucas 5: 1-11; Johannes 1: 35-51.)
  • Jezus vergaf zonden (o.a. Lucas 5: 17-20).
  • Jezus genas zieken (o.a. Matteüs 8).
  • Jezus liet een storm in één keer bedaren (o.a. Marcus 4: 35-41).
  • Jezus wekte mensen op uit de dood (Marcus 5:35-43; Lucas 7: 11-17; Johannes 11: 1-44).
  • Jezus koos er doelbewust voor om te sterven aan het kruis (o.a. Marcus 8:31-32; Marcus 9: 30-32; Lucas 24: 5-8).
  • Door Jezus’ offer aan het kruis heeft Hij ons schoon gewassen van onze zonden (o.a. Hebreeën 9:11-10:25).

Dit is een lijst die wij niet na kunnen doen. Als ‘leven als Jezus’ betekent dat we alles moeten doen wat Jezus heeft gedaan, dan kunnen we er beter niet aan beginnen. Niemand van ons kan een ander verlossen van de zonden (en gelukkig hoeft dat ook niet!).

En toch…leven als Jezus is mogelijk! We kunnen, net als Jezus, macht en kracht ontvangen om Gods werk te doen. Vanuit Gods kracht kunnen we in ons hele leven wandelen als Hij. Paulus zegt niet voor niets in 1 Korintiërs 11:1: Dus volg mij na, zoals ik Christus navolg.
‘Leven als Jezus’ is mogelijk. Sterker nog, het is onze roeping! Volgende week kijken we daar verder naar.

Om over na te denken

  1. Wat betekent voor jou: leven als Jezus?
  2. Wat zien mensen aan je als je leeft als Jezus?

Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021.

Welkom op Lees je Bijbel

Van januari tot en met mei 2025 heb ik het materiaal van mijn laatste cursus voor de leden van de Pinkstergemeente Jozua in Nijmegen (PGJ) op deze site gezet. Dat is nu afgerond, de hele cursus kan online gelezen worden. Ik verwacht in de toekomst vaker een cursus te geven, ook dat materiaal komt op deze site te staan.

Ik geef niet alleen cursussen in de gemeente, ik preek ook een keer of 10 per jaar. Een deel van de preken deel ik via dit blog. Het is geen letterlijke weergave, maar een samenvatting en bewerking van de preek.

Pinkstergemeente Jozua in Nijmegen

Soms ben ik aan het Bijbellezen en denk ik: hoe zit dit? Die vraag is geregeld het begin van een studie en een preek, maar niet altijd. Als ik iets tegenkom in de Bijbel wat me verwonderd, mij raakt of waarvan ik een kleine studie maak, dan kan dat zomaar op dit blog terechtkomen. Of misschien heb je een vraag over de Bijbel die je graag wilt stellen? Ik vind het leuk om dingen uit te zoeken en kennis te delen.

Ik heb grote bewondering voor mensen die stukjes in een Bijbels dagboekje schrijven. De kunst om op een A5-je iets te delen dat aanspreekt, bijblijft of activeert wil ik graag in mijn vingers krijgen. Vanaf juni 2025 ga ik daarmee oefenen, en dit blog is mijn ‘broddellapje’.

Mijn plan is om elke week op donderdag een nieuwe post te plaatsen. Dus kom geregeld langs om te lezen en te reageren.

Tot slot een paar praktische opmerkingen:

  • Wanneer ik een tekst citeer, dan is de Bijbeltekst in dit blog ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021.
    (Soms gebruik ik een andere vertaling, dan staat dat bij de Bijbeltekst.)
  • Ben je een bezoeker van de PGJ, of ken je me persoonlijk, en wil je een digitaal of geprint exemplaar van het dictaat? Stuur me dan een privébericht.
  • Ik schrijf dit blog op een laptop, en dat is ook het beste apparaat om het blog op te lezen. Een tablet of mobiel kan wel, maar de opmaak van de site is minder.
  • Wie mij kent, weet: ik ben overtuigd christen. Vragen en reacties die duidelijk bedoeld zijn om tegen het christelijk geloof te schoppen, verwijder ik.

Heel veel plezier en een leerzame tijd op dit blog.