Jaarthema: Leven als Jezus (VI)
Aan de vruchten herkent men de boom
Als je het stukje van vorige week leest, dan zou je kunnen denken dat Jezus níet keek naar wat mensen deden. Dat zou een verkeerde conclusie zijn. Dit blijkt uit een ander moment waarop Jezus kritiek kreeg op Zijn omgang met ‘een zondig mens’:
Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette. Deze Zacheüs was hoofdtollenaar, en hij was erg rijk. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer Hij voorbijkwam. Toen Jezus daarlangs kwam, keek Hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’ Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Luister, Heer, de helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig vergoeden.’ Jezus antwoordde: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’ (Lucas 19:1-10)
Was Zacheüs een zondaar? Ja. Uit wat hij tegen Jezus zegt, blijkt dat Zacheüs (een deel van) zijn inkomen niet eerlijk verkregen had. Maar zijn probleem zat dieper dan alleen een verstoorde relatie met God. Zacheüs was een verloren zoon, iemand die niet meetelde voor de mensen om hem heen. Als belastinginner is Zacheüs een verrader voor zijn volk, aan de kant van de onderdrukker. Zijn buren zien hem als iemand die de naam Israëliet niet waard is. In de ogen van de mensen (en misschien zelfs in zijn eigen ogen) heeft hij zijn identiteit als zoon van Israël verloren en is hij vervreemd van Gods volk. Zoals Lucas laat zien in het verhaal van Zacheüs, heeft persoonlijke zonde sociale gevolgen, vernietigt het relaties en leidt het tot vervreemding. Zijn beschrijving van de situatie van Zacheüs doet denken aan de gelijkenis van de verloren zoon in hoofdstuk 15 (die Jezus precies vertelt als reactie op de klacht van de farizeeën over zijn verwelkoming van zondaars) [9A].

Jezus stopt bij de boom waarin Zacheüs zit en zegt: vandaag moet Ik in uw huis verblijven. Dit moeten wijst op een Goddelijke opdracht. Het zij dezelfde woorden die Jezus spreekt als Hij zegt dat Hij het goede nieuws in andere steden moet brengen (Lucas 4:43) en dat Hij moet sterven (o.a. Lucas 9:22). Jezus ziet het als een belangrijke zaak om met Zacheüs mee te gaan. [9B] Er staat niet dat Jezus bij Zacheüs heeft gegeten, maar dat is wel heel waarschijnlijk. Hij bracht er in elk geval de nacht door. En deze actie van Jezus heeft een opmerkelijk gevolg. Nog voordat de nacht is aangebroken staat Zacheüs op en hij laat zien dat hij ingrijpend veranderd is. Waardoor begon deze verandering? Doordat Jezus naar hem toekwam.
Jezus is de bron van de redding die hier plaatsvindt. De uitnodiging om te veranderen, de eerste stap wordt gezet door Jezus. Hij maakt contact. Hij slaapt bij Zacheüs. Maar het is niet genoeg dat Zacheüs zijn huis openstelt. Pas nadat Zacheüs zijn verklaring heeft afgelegd, nadat Zacheüs heeft zijn wil om te veranderen heeft laten zien (hij bekeert zich), zegt Jezus: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. Jezus zet de eerste stap, maar Zacheüs reactie, zijn daden, leiden tot de uitspraak dat hij gered is.
Omdat Zacheüs door Jezus wordt geraakt en gered, verandert hij zijn gedrag. Hij doet daden van rechtvaardigheid, niet alleen door herstel, maar ook door liefdadigheid voor de armen. Redding heeft dus ook sociale en praktische implicaties. Zacheüs is ‘rechtvaardig’ geworden in zijn omgang met anderen. De tekst vertelt ons niet of dit nieuwe leven heeft geleid tot verzoening en genezing van zijn gebroken relaties, maar het is duidelijk dat dit uiteindelijk deel uitmaakt van wat God voor dit kind van Abraham bedoelt [9C]
Het verhaal van Zacheüs laat zien hoe Jezus de zondaar riep (en roept). Hij zoekt de zondaar op en nodigt hem (of haar) uit om samen op te trekken, om elkaar op te zoeken. Bij iemand eten was in Jezus’ tijd veel ‘groter’ dan het bij ons is. Als je een uitnodiging om te eten accepteerde, dan was je bereid om echt met de ander te praten, je gevoelens en gedachten te delen, om diep verbonden te zijn met de ander. Door met de zondaar aan tafel te gaan, toont Jezus respect en waardering voor degene die Hem uitnodigt. Let op: Jezus gaat met Zacheüs aan tafel, maar Hij gaat niet mee belasting innen. Jezus verbindt zich niet aan de daad waarmee Zacheüs zondigde. Maar Hij accepteert Zacheüs zoals die bij Hem komt. Alleen zo kan Hij de verbinding leggen die nodig is om Levi, Zacheüs en andere zondaars te bereiken. En door deze verbinding, door het kennen van Jezus, wordt een zondaar aangezet tot berouw, bekering en geloof.
Verbinding maken met ongelovigen
Jezus nodigt zondaars uit om deel uit te maken van het Koninkrijk van God. Door zondaars op te zoeken brengt Hij hen tot berouw, bekering en worden ze gered. Het zoeken en redden van zondaars, daarvoor is Jezus naar de aarde gekomen. Het was een Goddelijk moeten, een onmisbare opdracht. Om te leven als Jezus, moeten we deze opdracht oppakken. Ook wij zijn geroepen om zondaars te helpen zich te bekeren, zodat Jezus hun Redder is. Daarvoor worden wij de wereld ingestuurd[1]. Er is plaats in het Koninkrijk van God, wij mogen zondaars uitnodigen om te komen.
We zijn het hier allemaal mee eens. Maar is het ook iets wat we willen doen? Bill Hybels vertelt hoe hij, geïnspireerd door Lucas 15, in New York vriendschap sloot met een moslim uit India. Hybels leerde ervan dat alle mensen belangrijk zijn voor God, en dat dit invloed moet hebben op de manier waarop je naar mensen kijkt:
“EEN WAARDEVOLLE LES Ziet u wat er gebeurde? Toen ik besefte hoeveel God om deze man gaf, werd hij ook waardevol in mijn ogen. Later moest ik erkennen hoé vaak ik, als christen en predikant, hetzelfde verwerpelijke gedrag had vertoond als de farizeeërs destijds. Ik besefte dat ook ik er vaak een soort geheime lijst op nahoud van mensen die volgens mij erg belangrijk zijn. Maar de man bij het benzinestation die mijn tank vol pompt, de ober in het restaurant, de schoonmaakster in het hotel, het meisje achter de kassa, de chauffeur vóór mij die veel te langzaam rijdt, de buurman met zijn eeuwig blaffende hond, de man naast mij in het vliegtuig die stinkt naar de alcohol, de collega die heel andere politieke opvattingen heeft dan ik, al deze mensen zijn net zo belangrijk. Ja toch? Inderdaad, voor God zijn alle mensen even belangrijk, ongeacht huidkleur, inkomen, geslacht, opleiding of godsdienstige overtuiging. Hij stelt belang in ieder mens. Dus moet ik dat ook doen, niet met tegenzin maar van harte. Wanneer je met deze houding de ander tegemoet treedt, zijn de gevolgen revolutionair. Jezus’ gelijkenissen uit Lucas 15 leren ons dat je ogen nooit gesloten kunnen blijven voor een medemens, omdat voor God ieder mens belangrijk is. Wanneer dit feit tot het diepst van je wezen doordringt, zul je nooit meer dezelfde zijn. Dan kom je onder de indruk van de hoogte, de diepte, de lengte en de breedte van de liefde van God. Dan ga je van daaruit anders om met de mensen om je heen.” [10A].
Dit leidt tot een belangrijke vraag: kennen we nog mensen ‘buiten de kerk’? Wat je ziet, is dat mensen die tot geloof komen, meer contact binnen de kerk krijgen. Ze maken vrienden in de gemeente, gaan naar een kring of groeigroep en ze doen mee aan activiteiten die de kerk organiseert. Hierdoor verschuiven vriendschappen. Sommige vrienden van voor de bekering vinden het niet fijn dat hun vriend nu christen is. Dit zorgt ervoor dat mensen die tot bekering komen na een jaar of drie veel vrienden hebben in de kerk. Veilig en nuttig, zeker. Maar die vrienden zijn al gered. Hoeveel contact hebben we met ongelovigen? En als we contacten hebben, hoe maken we dan de verbinding om over Jezus te praten?
Maar ik vind het vreselijk om met andere mensen te eten…
In de Bijbelgedeelten die we lazen, werd er samen gegeten en op die manier contact gemaakt. Misschien denk je: dat is niets voor mij! Ik kan niet koken. Als ik met andere mensen samen moet eten, dan is dat veel te druk. Ik durf niet over Jezus te praten, en bovendien mag ik niet met volle mond praten.
Gelukkig vraagt Jezus je wel te veranderen, maar niet om iemand anders te worden. Je mag vriendschappen sluiten zoals dat bij jou past. Je mag het Koninkrijk naar zondaars brengen zoals jij bent. Er zijn heel veel verschillende manieren die mensen in contact kunnen brengen met Jezus, via jou. Vrienden uitnodigen, samen met ze eten en praten is één manier. Maar zeker niet de enige. Een paar voorbeelden van andere mogelijkheden[10B]:
- Petrus was ‘recht voor zijn raap’. In zijn preek op Pinksteren zegt hij keihard tegen de mensen die luisteren: “Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door goddelozen laten kruisigen en doden.” (Handelingen 2:23). In gewoon Nederlands: jullie hebben de Messias laten vermoorden. Auw! En hij sluit af met: “Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en messias is aangesteld.” (Handelingen 2:36). Ik moet er niet aan denken mensen zo tegemoet te treden. Het angstzweet zou op mijn voorhoofd staan. Maar bij Petrus niet. Hij confronteert mensen met wat ze hebben gedaan. En: het werkt! “Toen [de menigte] dit hoorden, waren ze diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten we doen, broeders?’ Petrus antwoordde: ‘Kom tot inkeer en laat u allen dopen in de naam van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden, want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’ En met nog veel meer woorden legde hij getuigenis af, waarbij hij een dringend beroep op zijn toehoorders deed met de woorden: ‘Laat u redden uit deze verdorven generatie!’
Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend. (Handelingen 2:37-41.) Eén preek, één man die snoeihard de waarheid zegt tegen een groep vreemden, en er bekeren zich drieduizend mensen.
- Paulus werkte op een andere manier. Als eerste was hij een intellectueel, een man met een grote hoeveelheid kennis. In Handelingen 17 lees je hoe mensen die geïnteresseerd zijn in nieuwe ideeën Paulus uitnodigen om zijn inzichten toe te lichten. Dat was Petrus nooit gelukt, maar Paulus prikkelt de intellectuele nieuwsgierigheid en bouwt een logisch verhaal op, waaruit mensen zelf hun conclusie kunnen trekken. In deze tijd, waar geloof in God door veel mensen belachelijk wordt gemaakt, is dit een benadering die mensen die zelf onderzoek willen doen, kan raken. In de tweede plaats werd Paulus een deel van de gemeenschap. In Handelingen 18:1-3 lees je: Na deze gebeurtenissen verliet [Paulus] Athene en ging naar Korinte. Daar leerde hij Aquila kennen, een Jood uit Pontus, die kort daarvoor met zijn vrouw Priscilla uit Italië was gekomen omdat Claudius had bevolen dat alle Joden Rome moesten verlaten. Paulus bracht hun een bezoek, en omdat ze hetzelfde ambacht uitoefenden als hij – ze waren leerbewerker van beroep – trok hij bij hen in en ging bij hen werken. Paulus bleef lange tijd in Korinte. Hij werkte daar, maakt een praatje met de klanten en werd een bekend gezicht. Hij was niet iemand die een weekje een evangelisatiecampagne kwam houden en dan weer vertrok. Mensen kenden hem, konden zien wat hij deed en met hem praten. En ik ben er zeker van dat Paulus, als klanten aan het wachten waren totdat zijn werk klaar was, het gesprek geregeld over Jezus liet gaan.
- Anderen bereiken de omgeving door hun getuigenis. In Markus 5 lees je over een bezeten man in het gebied van de Gerasenen, die door Jezus bevrijd wordt. Zijn volksgenoten worden bang, en vragen Jezus om weg te gaan. “Toen Hij in de boot stapte, smeekte de man die bezeten was geweest om bij Hem te mogen blijven. Dat stond Hij hem niet toe, maar Hij zei tegen hem: ‘Ga naar huis, naar uw eigen mensen, en vertel hun wat de Heer allemaal voor u heeft gedaan en hoe Hij zich over u heeft ontfermd.’ De man ging weg en begon in de Dekapolis rond te vertellen wat Jezus voor hem had gedaan, en iedereen stond verbaasd.” (Markus 5:18-20).
De Dekapolis was een gebied buiten Israël, een verbond van tien steden. Na een poosje komt Jezus terug in de Dekapolis, en dan gebeurt er het volgende:
[Jezus] vertrok weer uit de omgeving van Tyrus en ging via Sidon naar het Meer van Galilea, dwars door het gebied van de Dekapolis. Daar werd iemand bij Hem gebracht die doof was en gebrekkig sprak, en men smeekte Hem om deze man de hand op te leggen. Hij nam de man apart, weg van de menigte, stak zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan. Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’ Daarop gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken. Hij beval de omstanders om aan niemand te vertellen wat er gebeurd was; maar hoe strenger Hij het hun verbood, hoe meer ze het rondvertelden. De mensen waren geweldig onder de indruk en zeiden: ‘Alles wat Hij doet is goed: zelfs doven laat Hij horen en stommen laat Hij spreken.’(Markus 7:31-37). Waarom brengen deze heidenen een dove man naar Jezus? Ik denk omdat ze het getuigenis van de man die eerst bezeten was, hadden gehoord. Door zijn getuigenis kwamen mensen naar Jezus toe.
- Dorkas is een ander voorbeeld. In Joppe woonde een leerlinge die Tabita heette, in onze taal is dat Dorkas. Ze deed veel goeds voor anderen en gaf vaak geld aan de armen. (Handelingen 9:36). Dorkas viel niet op omdat ze veel over God praatte, of vanwege haar getuigenis. Zij viel op door haar praktische liefde, door het goede wat ze deed en haar vrijgevigheid. Als Dorkas sterft, en Petrus geroepen wordt om bij haar lichaam in een bovenvertrek te kijken, is het eerste wat er staat: Na zijn aankomst werd [Petrus] naar het bovenvertrek gebracht, waar de weduwen om hem heen kwamen staan en hem huilend de tunica’s en mantels lieten zien die Dorkas nog maar pas gemaakt had. (Handelingen 9: 39). De leerlingen en weduwen in Joppe kwamen bij Jezus, omdat ze aan Dorkas konden zien hoe Jezus’ liefde er in de praktijk uitziet.
Eigenlijk kun je niet niet evangeliseren. Hoe je spreekt, wat je doet, waar je heen gaat, welke kleren je draagt: alles draagt bij aan het beeld dat mensen hebben van de kerk en van Jezus. Als jij wilt leven als Jezus, als jij ook zondaars wilt opzoeken en redden -door ze naar Jezus te leiden -: evangeliseer, zoals God je gemaakt heeft.
[1] Matteüs 28:16-20
De Bijbelteksten in deze blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.
Voetnoten
[9] Cuany, Monique. September 2018. “ “Today, Salvation Has Come to This House.” God’s Salvation of God’s People in Luke’s Gospel.” Currents in Theology and Mission Vol. 45 no. 4
[9A] blz. 15
[9B] blz. 14
[9C] blz. 16
[10] Hybels, Bill, et al. 1996. Zo Word Je Een Aanstekelijk Christen. Gideon.
[10A] blz. 22-23
[10B] blz. 128-138




