Choose your battles

In het laatste levensjaar van Jezus was Hij bekend als gezaghebbende leraar en genezer werd erkend. De farizeeën zagen Hem vooral als een bedreiging voor hun tradities. In Matteüs 17 wordt beschreven hoe Jezus de tempelbelasting betaalt om niemand voor het hoofd te stoten, ondanks dat Hij dat niet nodig vond. Hij benadrukt dat liefde en niet verplichting de basis van gaven voor de tempel zou moeten zijn, en legt een belangrijke les over prioriteiten en medemenselijkheid bloot.

Stel je voor dat je op straat loopt. Er komt iemand op je af met een camera en microfoon. Hij zegt: ‘mag ik je één vraag stellen?’ Nadat je toestemming hebt gegeven, vraagt hij: ‘heb je wel eens van Geert Wilders gehoord?’ Het antwoord op die vraag is waarschijnlijk ‘ja’ (anders kom je niet uit Nederland). Mogelijk denk je bij jezelf: ‘wat een domme vraag. Ik leef toch niet onder een steen?’

Even thuis
Zo was het ook in Jezus’ laatste levensjaar, zeker in Kafarnaüm. Stelde je daar de vraag: ‘Heeft u weleens van rabbi Jezus van Nazareth gehoord?’ dan leverde dat niet alleen het antwoord ‘ja’ op, maar ook de reactie: ‘ik kan u het huis wijzen waar Hij woont. Ik heb Jezus gisteren nog gesproken’. Jezus was in heel Israël, maar zeker in Galilea, uiterst bekend. En Hij woonde in Kafarnaüm, iedereen daar wist wie Hij was.

Hoe stond Jezus dan bekend? Dat verschilde nogal. Bij het volk vooral positief, als een leraar die spreekt met gezag, als genezer en wonderdoener. De farizeeërs en schriftgeleerden weten eerst niet goed wat ze met deze nieuwe rabbi aan moeten. Na een aantal pogingen om Hem beter te leren kennen, botsen ze steeds vaker met Jezus. In Matteüs 15 en 16 staan botsingen tussen de farizeeërs en Jezus beschreven. Zij spreken Jezus aan op het feit dat Hij de tradities niet naleeft. Jezus verwijt hen dat ze tradities boven Gods bedoeling stellen. Als de discipelen Jezus erop wijzen dat dit niet in goede aarde valt, doet Hij er nog een schepje bovenop. Wanneer de farizeeërs een wonderteken van Jezus vragen waarmee Hij Zijn autoriteit moet bewijzen, krijgen ze er weer van langs. Voor de farizeeërs en schriftgeleerden was Jezus een lastige man, een oproerkraaier. Iemand die zich niet schikte in de tradities en leringen van de farizeeërs. Ook een man die het achterste van zijn tong durfde te tonen.

Na deze discussies en de heftige gebeurtenissen in het begin van Matteüs 17, is Jezus weer thuis in Kafarnaüm. Voor de laatste keer, Zijn kruisiging staat voor de deur.

Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?
In Matteüs 17: 24-27 staat: Toen ze in Kafarnaüm waren aangekomen, kwamen de inners van de tempelbelasting bij Petrus en vroegen: ‘Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?’ Hij antwoordde: ‘Zeker wel!’ Toen hij thuiskwam, was Jezus hem voor met de vraag: ‘Wat denk je, Simon: van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’ Op zijn antwoord: ‘Van anderen,’ zei Jezus tegen hem: ‘Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld. 
Maar laten we hen niet voor het hoofd stoten; ga naar het meer, werp een vishaak uit en pak de vis die je het eerst bovenhaalt. Als je zijn bek opent, zul je een vierdrachmenstuk vinden. Betaal hen daarmee voor ons allebei.’

Matteüs schreef zijn evangelie met de Joden als lezers in gedachten, dus hij hoeft dit stuk verder niet uit te leggen. Wij hebben wel een beetje achtergrondinformatie nodig om dit gedeelte te begrijpen:

Als je op een zonnige, warme dag tegen iemand zegt: ‘ mooi weertje, hè?’, dan verwacht je: ‘ zeker’ of ‘heel mooi’ te horen. Je zou gek opkijken als iemand zegt: ‘ Nee, wat een rotweer, ik hoop dat het snel gaat stormen en sneeuwen’. De vraag van de inners heeft dezelfde verwachting.  Ze vragen iets in de zin van : ‘uw meester betaalt toch de dubbeldrachme wel?’ De vraag is neutraal (niet aanvallend, zoals je de NBV21 zou kunnen lezen). Het antwoord ‘nee’ is mogelijk, maar zou een onverwacht en misschien zelfs een licht ongepast antwoord zijn. Petrus’ reactie ‘zeker wel’ is dan ook niet vreemd.

De tempelbelasting, bedoeld voor het onderhoud van en de dienst in de tempel, is ingesteld in Exodus 30. Alle mannen van twintig jaar en ouder moeten een halve sjekel betalen. Na de ballingschap, in Nehemia 10, nemen de Joden de verplichting op zich om jaarlijks een derde sjekel af te dragen voor de tempel. Het bedrag uit Exodus en uit Nehemia komt overeen met de dubbeldrachme uit Matteüs. Het is ongeveer het dagloon van 2 dagen waard.

De tempelbelasting werd in de laatste maand van het jaar, voor het eerstkomende Pascha, geheven. Dit is dus de laatste keer dat Jezus tijdens zijn leven deze belasting moet betalen.

Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld
Als Petrus thuis komt, dan weet Jezus al wat er is gebeurd. Hij stelt Petrus de vraag: ‘van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’ Voor ons is dat mogelijk een rare vraag. Als de minister van Financiën de btw verhoogd, dan moet hijzelf ook meer btw betalen. Logisch toch? Maar in Jezus’ tijd werkte dat niet zo. De keizer hief belasting van de Romeinen en extra belasting van de onderworpen volken, maar de familie van de keizer was volledig vrijgesteld. Petrus weet dit ook, en dus zegt hij: de eigen kinderen hoeven niet te betalen. Waarop Jezus reageert: dan zijn de kinderen dus vrijgesteld.

Wat bedoelt Jezus hier? Is het niet nodig om te betalen voor de dienst van de priesters en voor het onderhoud van de tempel. Of om het in deze tijd te plaatsen: hebben we als gemeenteleden geen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de huur van het kerkgebouw en het salaris van de voorganger? Dat is niet wat Jezus zegt. In Matteüs 23 zegt Jezus dat de tienden (die werden gebruikt voor het levensonderhoud van priesters en levieten en tempelonderhoud) gegeven moeten worden. Jezus begrijpt dat een gemeente geld nodig heeft om te functioneren. Wat bedoelt Hij dan?

Belasting wordt betaald aan het hoofd van een rijk of een stad. Dit hoofd kan bepalen waar het geld voor dient. Tempelbelasting is dus voor het Hoofd van de tempel. Er is er maar Eén die deze titel kan dragen: God.
Hoe presenteert God zich aan het volk van Israël? Als een heerser die met harde hand belastingen heft? Of als een liefdevolle Vader, die aan Zijn kinderen het goede schenkt? Wat Jezus hier verwerpt, is niet de tempeldienst. Hij wijst het idee af dat een verplichte tempelbelasting de juiste manier is om de tempel te onderhouden. De gaven voor de tempel moeten een geschenk uit liefde zijn, niet een verplicht bedrag.

Dit is de laatste keer tijdens Jezus’ leven dat deze belasting wordt geheven. Zijn kruisiging, dood, opstanding, hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest komen eraan. In Johannes 14:23 staat: ‘Wanneer iemand Mij [Jezus] liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen.’ De tempel in Jeruzalem was de woonplaats van God, de plek die Hij had uitgekozen om zijn troon te plaatsen. Maar deze tempel zal verwoest worden, en het is niet meer nodig om naar Jeruzalem te gaan. De tempelbelasting is overbodig geworden. Jezus woont in ons, we kunnen overal samenkomen en Hem aanbidden.

Jezus vindt het dus niet nodig om te betalen. En toch zorgt hij voor het geld, zodat Petrus en Jezus beiden kunnen betalen. Waarom?

Choose your battles
Jezus wil de belastingontvangers niet voor het hoofd te stoten. Hij wil geen aanstoot geven. In de vorige hoofdstukken gaat Jezus hard de confrontatie met de farizeeërs aan. En hier betaalt Hij om de inners niet voor het hoofd te stoten. Waarom?

De farizeeërs kwamen om ruzie te maken en Jezus’  autoriteit in twijfel te trekken. De belastinginners komen met een neutrale vraag hun werk doen.
Bij de discussie met de farizeeërs ging het om halszaken: ‘ wat telt zwaarder, traditie of het woord van God? Waar haalt Jezus Zijn autoriteit vandaan?’ Hier gaat het om een bijzaak: ‘is dit de juiste manier om de tempel te financieren?’
Stel dat Jezus de tempelbelasting niet betaald had, dan zou daar de aandacht naar uitgegaan zijn. Mensen zouden het met Jezus willen hebben over zijn (politieke) visie op belastingen, of Hij de tempel niet belangrijk vond. Dan gingen de gesprekken niet meer over het Koninkrijk van God, maar over afleiders. Dat wil Jezus voorkomen. Jezus is hier gehoorzaam aan de wet en de traditie, om mensen niet weg te leiden van waar het werkelijk om gaat.

In het Engels zeggen ze: choose your battles. Dat betekent zoiets als: denk goed na waarvoor je wilt vechten – en accepteer de rest. Jezus wijst ons hierin op wat Hij doet. Als het gaat om de kern van het geloof, als de waarheid op het spel staat, dan schuift Hij geen millimeter.
Maar in andere gevallen? Dan gaat het Hem niet over de juiste interpretatie van de regel, of om de puntjes op de i te zetten. Waar het Hem dan om gaat, is de medemens. Dan beweegt Jezus mee. Hij doet iets wat Hij niet noodzakelijk vindt, om contact te houden en het te kunnen hebben over wat er echt toe doet.

Choose your battles is in onze tijd minstens net zo belangrijk. Veel mensen zijn anonieme ‘helden’ op sociale media, maar zwijgen als het er echt toe doet. Jezus stond pal voor de waarheid, wanneer dat er toe deed. Dat verwacht Hij ook van ons, online en in het echte leven. Sta pal voor de waarheid. Wanneer het geen halszaak is: laat liefde je leidraad zijn, ook als dat vraagt om dingen die je zelf niet nodig vindt.  

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

Nooit zonder vriend

Vriendschap is essentieel, zoals blijkt uit het verhaal van Job die, midden in zijn lijden, steun zoekt bij zijn drie vrienden. Ondanks hun goede intenties falen ze in het bieden van echte troost, wat Job dieper in de ellende duwt. Job verlangt naar een echte vriend, iemand die begrip toont en steun biedt zonder oordeel. Jobs verhaal roept ons op een vriend te zijn, terwijl we ons realiseren dat ware vriendschap van Jezus ons nooit verlaat.

Sommige mensen hebben tientallen vrienden. Anderen maar één of twee. Maar voor iedereen geldt: je kunt niet zonder vrienden. Misschien wel een poosje, en als het er op aankomt, dan heb je iemand nodig die naast je staat. Als er iemand is die daar alles van weet, dan is dat Job.

Toen zei de HEER tegen Satan: ‘Goed, doe met [Job] wat je wilt, maar spaar zijn leven.’ Hierop vertrok Satan en overdekte Job van voetzool tot kruin met kwaadaardige zweren. Job pakte een potscherf om zich te krabben, terwijl hij in het stof en het vuil zat.  […]
Drie vrienden van Job, Elifaz uit Teman, Bildad uit Suach en Sofar uit Naäma, hoorden van de rampspoed die hem had getroffen, en ze besloten hem op te zoeken. Onderweg ontmoetten ze elkaar, en samen gingen ze naar hem toe om hun medeleven te tonen en hem te troosten. Toen ze Job vanuit de verte zagen herkenden ze hem niet, en ze barstten uit in luid geweeklaag, ze scheurden hun kleren en wierpen stof omhoog over hun hoofd. Zeven dagen en zeven nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed.
(Job 2: 6-9 en 11 – 13)

Job zit bedekt met zweren tussen de as en krabt zich met een potscherf. Alles is hij kwijtgeraakt: zijn bezit, kinderen, aanzien, gezondheid en de steun van zijn vrouw. Misschien heeft hij nog iets over: drie vrienden, die hem in de ellende komen opzoeken. Geen vage Facebookvrienden, niet iemand uit een chatgroep. Echte vrienden.
Job is er zo erg aan toe dat ze hem nauwelijks erkennen. Uit medeleven bedrijven ze rouw, en ze gaan stil naast hem zitten. Dat is heel menselijk. Soms voel jij je machteloos. Je weet niet wat je moet zeggen. Je wilt iets doen, maar er is niets wat je kunt doen. Dan toon je medeleven, en ben je er. Jobs vrienden beginnen goed, de intentie waarmee ze beginnen is prima.
Maar dan: ze zijn zeven dagen stil. Ik denk dat Job eerst getroost is door de aanwezigheid van zijn vrienden. Na een uur weten ze nog niets te zeggen. Twee uur later nog niet. Ze zijn de hele dag stil. Stel je dat eens voor: iemand komt om je te troosten, gaat naast je zitten, maar zegt niets. Ze zwijgen: twee, drie, vier dagen; een hele week.
Ik denk dat de stilte op een gegeven moment niet meer comfortabel was, maar dreigend, indringend, eenzaam. Dat Job zijn vrienden heeft aangekeken: ik heb jullie nodig, zeg iets! Het blijft stil. Na 7 dagen is het Job die spreekt: een depressieve jammerklacht waarin hij wenst dat hij nooit geboren was, zo’n ellende ervaart hij.

Nadat Job zijn hart heeft blootgelegd, alles aan zijn vrienden heeft laten zien, nu zullen ze toch wel reageren en hem troosten? Reageren doen ze. Elifaz is de eerste. In zijn eerste reactie klinkt hij nog vrij vriendelijk en welbespraakt. Maar wat hij tegen Job zegt komt op het volgende neer: dit soort dingen gebeurt niet met rechtvaardige mensen. Als je nu naar God gaat en erkent dat je arm en zondig bent, dan komt alles wel weer goed.

Job reageert boos op deze ‘troost’:
Wie zich bekommert om een vriend in nood
toont zijn eerbied voor de Ontzagwekkende.
Maar mijn vrienden zijn onbetrouwbaar,
als beken die voorbijstromen,
troebel onder het ijs,
donker in de sneeuw.
’s Zomers slinken ze en zijn niet meer te horen,
ze verdampen in de hitte en zijn onvindbaar.
Al kronkelend door de woestenij
eindigen ze in het niets en gaan verloren.
Karavanen van Tema speuren naar hun loop,
reizigers uit Seba rekenen op hun water.
Maar hun vertrouwen wordt beschaamd,
daar aangekomen zien ze zich bedrogen.
Welnu, zo zijn jullie ook geworden, jullie zien mijn rampspoed en angst is jullie antwoord.
(Job 6:14 – 21)

Job verwijt Elifaz dat hij niet een vriend is zoals God dat van hem vraagt. Elifaz en de anderen zijn wel gekomen. Job dacht even dat hij niet alles kwijt was, maar zijn vrienden zijn onbetrouwbaar. Ze hebben hun naaste niet lief als zichzelf, maar gaan in de verdediging. Waarom? Ook dat heeft Job door: “jullie zien mijn rampspoed en angst is jullie antwoord.”
Waar zijn Jobs vrienden bang voor? Job was een rechtvaardig en godvrezend man (Job 1:1). Nu lijdt hij verschrikkelijk. Als dat Job kan overkomen, dan kan dat met zijn vrienden ook gebeuren. Daar worden ze doodsbang van. En dus gaan ze op zoek naar iets wat de angst onderdrukt: het is vast de schuld van Job zelf! Hen overkomt dit niet.
Haarscherp legt Job de vinger op de zere plek. En alles wat zijn vrienden hoefde te doen, was zeggen: ‘Job, je hebt gelijk. Onze angst sprak. Het spijt ons, we moeten hier voor jou zijn. Wat heb jij nodig, wat kunnen we voor je doen?’

Maar dat doen ze niet. Waar Elifaz nog oppervlakkig vriendelijk is, gaan Bildad (‘je kinderen hebben gezondigd en elk gevolg heeft een oorzaak, dus God heeft een reden om je te straffen’) en Sofar (‘God is onbegrijpelijk en almachtig, dus je kunt je maar beter bekeren van de zonden die je gedaan hebt’) er met de botte bijl overheen. Elifaz doet dat nog een keer dunnetjes over. Alles om de angst weg te schreeuwen.

Opnieuw houdt Job zijn vrienden een spiegel voor:
‘Dit soort dingen heb ik al zo vaak gehoord,
niets dan ellende brengt mij jullie troost.
Een eindeloze stroom van lege woorden!
Wat drijft jou ertoe zo tegen mij te spreken?
Zaten jullie op mijn plaats,
ik zou hetzelfde tegen jullie inbrengen;
ik zou een lange redevoering houden,
meewarig schuddend met mijn hoofd.
Toch zou ik jullie moed inspreken,
mijn woorden zouden mild en troostend zijn.
Maar nu – niets verzacht mijn pijn wanneer ik spreek,
en als ik zweeg, zou hij dan weggaan?’
(Job 16:2 – 6)

Aan de ene kant erkent Job dat het zien van zoveel lijden een reactie oproept. Hij zou ook veel zeggen als reactie op het lijden van een vriend. Maar zijn vrienden hebben ‘een eindeloze stroom van lege woorden’. Van zichzelf zegt hij: ‘toch zou ik jullie moed inspreken, mijn woorden zouden mild en troostend zijn.’

Weet je wat een vriend is?, vraagt Job. Iemand die zijn vriend uit liefde opzoekt. Die de liefde niet laat overstemmen door angst. Iemand die mild reageert op het lijden van zijn vriend. Iemand die dan iets durft te zeggen, ook al is het gestameld en moeizaam. Als het maar milde woorden zijn, woorden die troosten. Iemand die er voor je is, juist als hij of zij niets voor je kan doen. Juist dan er zijn, zonder oordeel, met troost. Alles uit de handen laten vallen om een trooster te zijn.

Heb jij zo’n vriend? Staat er iemand zo voor je klaar als het nodig is? En net zo belangrijk: ben jij zo’n vriend? Zijn er mensen die ben je terechtkunnen als ze iemand nodig hebben?

Jobs vrienden lukt dat niet. Hun woorden beuken nog harder op Job in, nog sterker proberen ze Job te laten belijden dat het allemaal zijn schuld is, dat hun wereldbeeld klopt en dat zij geen angst hoeven hebben.

Jobs laatste reactie op als hun woorden heeft twee kanten. Aan de ene kant vraagt hij: ‘waar bemoeien jullie je mee?’ (Job 19: 1-4). Aan de andere kant roept hij uit:
Ik weet: mijn redder leeft,
en hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen.
Hoezeer mijn huid ook is geschonden,
toch zal ik in dit lichaam God aanschouwen.
Ik zal hem aanschouwen,
ik zal hem met eigen ogen zien, ik, geen ander,
heel mijn binnenste smacht van verlangen.
Als jullie zeggen: “Hoe zullen we hem vervolgen?”
omdat ik de wortel van het kwaad zou zijn –
vrees dan zelf het zwaard,
want jullie woede is een wandaad die het zwaard verdient.
Weet dat er recht gesproken wordt.’
(Job 19: 25-29).

Job schreeuwt: is er dan iemand die iets om mij geeft? Iemand die mij verlost. Ik zoek een redder die mij zal begrijpen. Waar is een echte trooster? Job zoekt iemand die bij hem is en hem begrijpt. Iemand die woorden vindt als hij geen woorden meer heeft. Dan zullen alle valse beschuldigingen afgelopen zijn. Dan komt er iemand voor hem op, die alleen maar vriend is.

Wie is die vriend, die zo voor ons opkomt? Ken je Hem? Zijn naam is Jezus. Hij noemt ons Zijn vrienden, als we doen wat Hij zegt:
Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief. (Johannes 15: 9 – 17).

Jobs schreeuw om vriendschap roept ons op om een vriend te zijn.
Wees een vriend door elkaar lief te hebben.
Job uitroep wijst ons naar dé Vriend om bij te schuilen. Deze Vriend geeft ons de Trooster. Wij zijn nooit alleen. Onze Vriend is altijd bij ons.

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

Dit blog is gebaseerd op een preek die ik op 25 mei 2025 heb gehouden. De preek liever luisteren? Dat kan hier: https://www.pgjozua.nl/preken/28065/zondag-25-mei-2025.html

God doet wonderen, doe je mee?

Geloven in wonderen
Toen ik op het ROC Nijmegen begon, was ‘alternatieve geneeswijzen’ een verplichte module voor apothekersassistenten in opleiding. Daarvoor heb ik diverse gastdocenten in de les gehad. Één van de gastsprekers was een gepensioneerde arts, een nierspecialist. Hij kwam namens de Vereniging tegen de Kwakzalverij vertellen waarom hij alternatieve geneeswijzen niet zinvol vond. Tot mijn verbazing begon hij zijn gastles ongeveer zo: ‘Beste jongens en meisjes, ik kom jullie vertellen wat een kwakzalverij alternatieve geneeswijzen zijn. Ik wil aantonen dat wonderen niet bestaan! Als één van jullie daarvan na afloop van mijn verhaal overtuigd is, dan heb ik mijn doel bereikt.’  Het is de beste man destijds niet gelukt om mij – of één van de leerlingen – te overtuigen.

De visie van die gastdocent en mijn visie op wonderen staan ver uit elkaar. Ik kan mij meer vinden in een uitspraak van David Ben-Gurion, de eerste premier van het huidige Israël. Toen iemand tegen Ben-Gurion zei: ‘De wording van de staat Israël is werkelijk een wonder’, antwoordde hij: ‘Wie niet in wonderen gelooft, is geen realist.’

Waarom geloof ik in wonderen?
– Ik geloof in God en in Zijn woord. De Bijbel staat vol wonderen, grote en kleine. Zonder de wonderen die in de Bijbel beschreven staan, zou ons hele geloof ineenstorten. De geboorte, opstanding en hemelvaart van onze Heer Jezus zijn stuk voor stuk wonderen.
– Ik heb wonderen gezien en mensen gesproken die wonderen hebben meegemaakt. Daarin sta ik niet alleen. Als er in de gemeente een getuigenis wordt gedeeld, dan gaat dit geregeld over een wonderlijke genezing of een ander ingrijpen van God.

Heeft God mensen nodig om een wonder te kunnen doen? Nee, absoluut niet! Denk aan de schepping. Dit wonder is Gods werk alleen. De opstanding, de hemelvaart en de tweede komst van Jezus gaan buiten de mens om. Maar toen ik in de Bijbel op zoek ging naar wonderen, vielen me een aantal zaken op:
– God gebruikt mensen voor het uitvoeren van wonderen
– God laat wonderen soms afhangen van de mensen
– Sommige wonderen zijn voor de buitenstaander geen wonder
– Wonderen waarbij mensen zijn betrokken zijn zelden een eindpunt.

God gebruikt mensen
Vaak zie je een wonder gebeuren na de actie van een mens. Een paar voorbeelden:
– God spleet de Rietzee, nadat Mozes zijn staf over de zee had uitgestrekt (Ex.14:15-16)
– God riep de zoon van de vrouw uit Sunem terug uit de dood, nadat Elisa voor hem had gebeden en op hem was gaan liggen (2 Kron 8: 32-35)
– Een verlamde man werd genezen nadat zijn vrienden hem naar Jezus hadden gedragen en een gat in een dak hadden gemaakt om de man voor Jezus voeten te laten zakken (Marcus 2:3-4)

Had God zonder menselijke actie de Rietzee kunnen splijten, een dode jongen tot leven kunnen wekken en een lamme kunnen genezen? Ja, zonder twijfel. Alleen: meestal doet God dat niet. De Bijbel en de geschiedenis zijn gevuld met verhalen over wonderen waarin God verwacht dat de mens met Hem meedoet. God verwacht dat mensen meebouwen aan Zijn koninkrijk, ook in wonderen. Werken via de mens is niet Gods ‘plan B’, maar de manier waarop God meestal werkt.

Doet de mens dan wonderen? Nee, een wonder heeft altijd een bovennatuurlijke bron. Deze bron is God of de boze. Satan kan wonderen doen, om daarmee mensen te verleiden en te beïnvloeden. Denk aan de tovenaars aan het hof van de Farao, die net zoals Mozes hun staf in een slang konden veranderen. Ze konden water in bloed veranderen en kikkers oproepen. Het leek erop dat de tovenaars net zo machtig waren als Mozes en zijn God. De wonderen van de tovenaars leken God tegen te werken, het leek erop alsof Israëls God niet de machtigste was.
Tot de vierde plaag. Vanaf dat moment riep God ze een halt toe. Hij verbood Satan om Zijn werk nog langer te imiteren. De macht van Satan is beperkt. God staat in deze zondige wereld toe dat Satan tegen Hem ingaat. Satan kan daarin zelfs wonderen laten gebeuren. Maar God bepaalt de grenzen. Als Hij ‘stop’ zegt, dan heeft Satan niets meer in te brengen. Wat mij opvalt: de tovenaars konden de zaak verergeren: meer slangen, meer bloed, meer kikkers. Wat ze niet konden: de rampen beëindigen! Reddende, genezende wonderen zonder een schadelijk bijeffect komen alleen van God.

Soms laat God het wonder afhangen van mensen
Het is niet zo dat alleen Satan de macht gekregen heeft om Gods wonderen tegen te werken. Hoe vreemd het misschien ook klinkt: mensen hebben deze macht ook. God houdt zoveel van ons dat hij de mens met een vrije wil heeft geschapen. We kunnen kiezen: voor Hem, of tegen Hem. Hem gehoorzamen, Hem niet gehoorzamen, of niet kiezen. En als we niet kiezen, of tegen Hem kiezen, dan staat Hij ons zelfs toe om een wonder tegen te werken. De Bijbel geeft hiervan voorbeelden.

Een eerste voorbeeld staat in Marcus 6: 1-6. Jezus komt in Nazareth, en de mensen daar geloven niet dat Hij de gezalfde is. De mensen nemen aanstoot aan Hem. Hij kon daar geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een paar zieken de handen oplegde en hen genas (vers 5).
Een tweede voorbeeld staat in 2 Koningen 13: Toen Elisa ziek was geworden en op sterven lag, zocht koning Joas van Israël hem op. Huilend riep hij uit: ‘Vader, vader! Strijdwagen en ruiterij van Israël!’ Elisa zei tegen de koning: ‘Haal een boog en pijlen.’ Toen Joas dat gedaan had, zei Elisa: ‘Span de boog.’ Joas spande de boog, en Elisa legde zijn handen over de handen van de koning heen en zei: ‘Open het venster dat uitziet naar het oosten.’ Joas opende het venster, en Elisa zei: ‘Schiet!’ De koning schoot een pijl af, en Elisa zei: ‘Deze pijl is een overwinningsteken van de HEER. Deze pijl betekent de overwinning op Aram. Bij Afek zult u Aram vernietigend verslaan.’ Daarna zei Elisa: ‘Pak uw pijlen.’ Joas nam de pijlen in zijn hand en Elisa zei tegen de koning: ‘Sla met de pijlen op de grond.’ Joas sloeg driemaal met de pijlen op de grond, niet vaker. Toen riep de godsman woedend uit: ‘Had maar vijf of zes keer geslagen! Dan zou u Aram vernietigend verslagen hebben. Nu zult u Aram maar drie keer een nederlaag toebrengen.’ (vers 14-19)
Joas gehoorzaamde maar voor een deel. Hij hield op toen hij het wel goed vond. De ‘gehoorzaamheid’ van Joas was respect voor Elia, geen gehoorzaamheid aan God. Toch is God trouw: Hij doet wat Hij heeft beloofd, zelfs als Joas het laat afweten. Wat God beloofde, een overwinning op Aram, dat schenkt Hij. Maar het wonder wordt ‘afgezwakt’ door de ongehoorzaamheid van Joas.

Wat leren deze Bijbelgedeeltes ons. Dat God voor het uitvoeren van Zijn wonderen afhankelijk is van de mens? Dat God geen wonderen kan doen wanneer er sprake is van ongeloof? Nee, absoluut niet! God kan doen wat Hij wil! En of Hij een wonder wil doen, dat laat Hij soms afhangen van ons! De almachtige God geeft ons een keuze: wel of niet gehoorzamen, Hem wel of niet volgen. Aan deze keuze verbindt Hij een gevolg: wel of geen wonderen meemaken. Dit kun je niet omdraaien, alsof iemand die zelden tot nooit wonderen ziet ongehoorzaam is of te weinig geloof heeft.

Niet alle wonderen vallen op
Kijk eens naar deze verzen uit 1 Koningen 17: 1 en 1 Koningen 18: 1-4.
De Tisbiet Elia uit Gilead zei tegen Achab: ‘Zo waar de HEER leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta, de eerstkomende jaren zal er geen dauw of regen komen tenzij ik het zeg.’

Voor er drie jaren verstreken waren, richtte de HEER zich opnieuw tot Elia, met de woorden: ‘Ga je opwachting maken bij Achab. Ik zal weer regen op de aarde laten vallen.’Elia ging dus op weg naar de koning. Intussen was de hongersnood in Samaria zo groot geworden, dat Achab zijn hofmeester Obadja ontboden had. Deze Obadja had groot ontzag voor de HEER. Toen koningin Izebel de profeten van de HEER liet uitroeien, had Obadja honderd van hen in twee groepen van vijftig in grotten verborgen en hen daar van voedsel en drinkwater voorzien.

Hoeveel wonderen zie je als je deze teksten leest? Dat het bijna drie jaar niet regent, omdat Elia dat in Gods naam heeft gezegd, dat is duidelijk een wonder. Heb je het tweede wonder ook gezien? Dat in een tijd van extreme hongersnood en vervolging een groep van 100 profeten wordt voorzien van een veilig onderdak, van eten en drinken. En dat onder de neus van de vervolger.
Nu zou je kunnen zeggen: dat is toch geen wonder? Obadja heeft dat gedaan. En zo wordt vaak tegen wonderen aangekeken. Zo worden wonderen gemist. Het klopt: Obadja heeft de profeten verzorgd en gevoed.  Maar hoe kwam hij aan eten en aan water? Waarom is Obadja al die jaren niet gesnapt? Het antwoord staat in het gelezen gedeelte:  ‘Obadja had groot ontzag voor de Heer’. De NBG zegt het nog sterker: ‘Obadja was iemand, die de HERE zeer vreesde’. Daarom deed Obadja wat goed was, en de Here zegende dat. Daardoor overleefde 100 profeten wonderlijk. Had dit verhaal niet in de Bijbel gestaan, dan hadden we niets van dit wonder afgeweten.
Maar God zorgde toen, en Hij zorgt nu, voor zijn kinderen. Ook in “onzichtbare” wonderen. Langs wegen waarvan een niet-gelovige zegt: dat was geen wonder. Dat was mensenwerk, burgerlijke ongehoorzaamheid, toeval of geluk. Ja, het wonder gebeurde via een mens, het werd uitgevoerd door Obadja. Maar God deed het.

Wonderen zijn geen eindstation
Als je in de Bijbel leest over wonderen waar een mens aan mag meewerken, dan zie je: zo’n wonder is eigenlijk nooit een doel op zichzelf. Een wonder gebeurt niet ‘om het wonder’, maar om op te roepen tot actie. Als de discipelen rondtrekken om Jezus’ boodschap te verkondigen, dan doen ze wonderen in Zijn naam. Daarbij roepen ze op tot bekering, levensheiliging, gehoorzaamheid. Het wonder is een wegwijzer, geen eindstation.

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

Verantwoordelijk in een schuldig systeem

Op 17 oktober is het Wereldarmoededag. Dat is een dag om stil te staan bij de gevolgen van armoede. De zondag die het dichtst bij 17 oktober ligt, is Micha-zondag. Op die dag gaat de preek in veel kerken over een thema rond armoede.
In 2022 was het thema ON/OFF Schuldig: voel jij je thuis in een schuldig systeem?

De wereld is oneerlijk. Dat is geen discussie. Moeten wij ons daar schuldig over voelen? Voor de mobiel die je hebt, zijn de grondstoffen mogelijk opgegraven door een kind, in lithiummijnen, zonder bescherming. De kleren die je draagt, komen misschien uit een fabriek waar vrouwen voor een hongerloontje elke dag twaalf uur lang in hallen zonder daglicht moeten zwoegen. Voor de sojamelk die je drinkt zijn stukken oerwoud in brand gestoken. Zijn wij schuldig voor het bestaan van dit systeem. Is het onze schuld dat mensen lijden voor onze keuzes?

Voor sommige mensen is dit geen vraag. Het antwoord is ‘ja’! En je krijgt dwingend opgelegd wat je moet doen om deze schuld in te lossen, of in elk geval te verminderen. Je MOET vegetariër worden. Je MOET de A12 bezetten, want dat ben je verplicht aan de dieren en je kinderen. Je MOET slaafvrije kleding kopen. Je MOET Oekraïne steunen, anders ben je voor oorlog. Je MOET…!

Dan is het goed dat de Bijbel zegt: je bent niet schuldig als je in Jezus gelooft. Maar nu is Gods gerechtigheid, waarvan de Wet en de Profeten al getuigen, zichtbaar geworden buiten de wet om: God schenkt vrijspraak op grond van geloof in Jezus Christus, aan allen die geloven. En er is geen onderscheid. Want iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God, en iedereen wordt uit genade rechtvaardig verklaard, om niet, dankzij de verlossing door Christus Jezus. Hij is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft. Hiermee toont God zijn gerechtigheid, want in zijn verdraagzaamheid gaat Hij voorbij aan de zonden die in het verleden zijn begaan, om nu, in deze tijd, zijn gerechtigheid te bewijzen: Hij laat zien dat Hij rechtvaardig is door iedereen vrij te spreken die in Jezus gelooft. (Romeinen 3:21-26)

God spreek iedereen vrij die in Jezus gelooft. IEDEREEN! Ook jou en mij. Onze zonden tegen de aarde, tegen onze medemens door onwetendheid of verkeerde keuzes? God scheldt ze vrij. We hoeven daarom de last van de wereld niet op onze schouders te dragen als een schuld. We hoeven niet af te betalen. In Jezus ben je rechtvaardig verklaart. En wie rechtvaardig is, heeft geen schuld. Dit bevrijdt je van moeten, van schuldig wakker liggen, van minderwaardigheid omdat je (misschien) bijdraagt aan het leed in de samenleving. Van schuld omdat jij het niet kunt oplossen. Je bent onschuldig.

Betekent dit dat je maar kunt doen wat je wilt? Dat het niet uitmaakt welke keuzes je maakt? Dat je elk kwartaal de nieuwste mobiel kunt bestellen omdat het leed van kinderen in mijnen je niet schuldig maakt? Absoluut niet! Daar is de Bijbel heel duidelijk over.

Als toelichting kijken we naar een gedeelte uit Handelingen:
Toen het aantal leerlingen toenam, ontstond er op een gegeven moment ontevredenheid bij de Griekstaligen, die de Hebreeuwssprekenden verweten dat de weduwen uit hun groep bij de dagelijkse ondersteuning werden achtergesteld. Daarop riepen de twaalf apostelen de voltallige gemeenschap van leerlingen bijeen en zeiden: ‘Het is niet goed dat wij de zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijden, want daardoor verwaarlozen we de verkondiging van Gods woord. Kies daarom, broeders en zusters, uit uw midden zeven wijze mannen die goed bekendstaan en vervuld zijn van de Geest. Aan hen zullen we deze taak opdragen, terwijl wij ons zullen wijden aan het gebed en aan de verkondiging van het woord van God.’ Alle leerlingen stemden met dit voorstel in. Ze kozen Stefanus, een diepgelovig man, die vervuld was van de heilige Geest, en verder ook Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs, een proseliet uit Antiochië. Ze lieten deze mannen plaatsnemen voor de apostelen, die een gebed uitspraken en hun daarna de handen oplegden. Het woord van God vond steeds meer gehoor, zodat het aantal leerlingen in Jeruzalem sterk groeide; ook een grote groep priesters aanvaardde het geloof. (Handelingen 6:1-7)

In de eerste gemeente vind je mensen die arm waren en ondersteuning nodig hadden. Weduwen vormden een aanzienlijk deel van deze groep (later geeft Paulus zelfs richtlijnen wie er als weduwe aanspraak mag maken op deze ondersteuning). De twaalf apostelen waren daar niet schuldig aan. Maar ze kenden Jezus’ woorden: heb je naaste lief als jezelf. En dus deden ze er iets aan. Ze namen hun verantwoordelijkheid. Goed toch, zou je zeggen. Maar soms is ‘goed’ de grootste belemmering voor wat God wil.

De discipelen hadden de opdracht om het Goede Nieuws te verkondigen. In plaats daarvan maakten ze voedselpakketten klaar en susten ze een ruzie daarover. En dan roepen ze de gelovigen bij elkaar, en het eerste wat ze zeggen is: “het is niet goed dat wij de zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijden”.
Dat gaat in tegen wat we zouden denken. Die weduwen gaan dood van de honger en jullie zijn Jezus’ discipelen. Natuurlijk moet je daar iets aan doen. Neem je verantwoordelijkheid! Of om naar onze tijd te vertalen: koop slaafvrije chocolade, draag verantwoorde kleding, doe iets!

Maar de discipelen zeggen: het is niet goed dat WIJ de zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijden, want daardoor verwaarlozen we de verkondiging van Gods woord. Natuurlijk gaat de zorg voor de armen de discipelen aan het hart. Natuurlijk willen de discipelen dat deze weduwen niet van de honger sterven. Maar ze zeggen: wij hebben de last van de hele gemeente op onze schouders genomen, en daardoor kunnen we niet doen wat God ons als belangrijkste taak heeft opgedragen. We zijn nog steeds verantwoordelijk. Maar onze eerste verantwoordelijkheid is de taak die God ons gegeven heeft. Direct daarna komt de zorg die we hebben voor de weduwen.
Daarom dragen ze de zorg voor de weduwen over aan andere mensen, die wel geschikt \ bedoeld zijn voor die taak. Zou dat betekenen dat Petrus nooit meer een boterham heeft gedeeld met een hongerige weduwe? Vast niet, de zorg was er nog steeds. Maar hij was bevrijd van de last om deze zorg te moeten dragen. En Stefanus, Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs hadden nu als eerste taak om voor de armen in de gemeente te zorgen. Van Stefanus en Filippus weten we dat ze ook Gods Woord verkondigden – op het juiste moment. Maar hun eerste zorg, de taak waarvoor ze de handen opgelegd kregen, was: zorgen voor de armen, de weduwen in de gemeente.

Wie voor God kiest en wie het onrecht ziet, die wordt geraakt. Die ziet: mijn naaste heeft het niet zo goed als ik, er moet iets gebeuren. God gebruikt ons daarvoor. En we moeten die verantwoordelijkheid ook nemen. God wil dat we Zijn woord in de praktijk brengen, dat we Zijn gerechtigheid en liefde laten zien. Net zoals Jezus dat deed. Jezus keek niet weg, Hij handelde. Maar zelfs Jezus kon in Zijn menselijke gedaante niet het leed van de hele wereld wegnemen (wel de zonde) – Hij genas velen in Israël, maar niemand in Rome.

We hebben allemaal een verantwoordelijkheid, een taak in het laten zien van Gods licht in een schuldig systeem. Maar we hoeven niet allemaal de weduwen te voeden. Bij sommige mensen brandt er echt een vuur tegen één vorm van onrecht. Andere mensen kunnen weinig wereldleed dragen, omdat ze op dit moment de taak hebben om er te zijn voor hun gezin. En weer anderen hebben de mogelijkheid om ad hoc in te springen – geen groot effect op de bijna 8 miljard mensen die deze aarde telt, maar levensreddend voor die ene weduwe die bijna van de honger overlijdt.

Jezus gaf de hongerigen te eten. Hij troostte de treurenden. Hij genas de zieken. Hij verkondigde het Koninkrijk. Niet uit een schuldgevoel, maar uit liefde. Jezus deed het ons voor, en wij mogen meewerken tegen de schuld en het onrecht. Wij mogen meewerken aan het Koninkrijk. Wat een wonder dat ik meewerken mag.

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

De preek terugkijken? Dat kan hier:
https://www.pgjozua.nl/preken/17151/zoomdienst-zondag-16-oktober-2022.html

Overzicht en afronding van de cursus

Ik ben met dit blog begonnen om het materiaal van de cursus in de Pinkstergemeente Jozua in Nijmegen te delen. Dat is nu klaar, alles staat online. In dit bericht geef ik een overzicht van de besproken onderwerpen en wanneer deze gepubliceerd zijn.

Onderwerpen en datum van posten

Het jaarthema: Leven als Jezus
Gepubliceerd op 16, 23 en 30 januari; 6, 13 en 20 februari.

Zijsporen en omwegen: onderwerpen die in christelijk Nederland voor onduidelijkheid en verdeeldheid zorgen.
– Inleiding: 24 februari

– Ziekte en genezing: 27 februari; 3, 6, 10, 13 en 17 maart

– New Apostolic Reformation: 27 maart; 3, 10 en 14 april

– Het welvaartsevangelie: 28 april; 2 en 5 mei

Nog vragen of behoefte aan contact?

Heb je nog vragen? Spreek me aan of gebruik het contactformulier op deze site.

Welvaart, zegen en rijke christenen

Dit blog onderzoekt de Bijbelse teksten die gebruikt worden om materiële welvaart te ‘bewijzen’, met een focus op Galaten 3, 2 Korintiërs 8:9 en 3 Johannes 1:2. Het argument is dat rijkdom in het Oude Testament toegankelijker was, terwijl het Nieuwe Testament de nadruk legt op geestelijke rijkdom. De teksten tonen aan dat zegeningen niet materieel zijn, maar geestelijk, en dat christenen worden aangespoord om een gevende houding aan te nemen ten opzichte van anderen.

Vorige keer sloot ik af met een aantal teksten die wordt gebruikt om te ‘bewijzen’ dat we recht hebben op materiële welvaart. Het gaat specifiek om Galaten 3, 2 Korintiërs 8:9 en 3 Johannes 1:2. In dit blog kijken we naar de betekenis van deze gedeelten. Als afsluiting een advies voor alle rijke christenen in Nederland.

De rijkdom van Abraham, Isaak en Jacob
Het is duidelijk dat de aartsvaders en de eerste koningen van Israël erg veel bezit hadden en zeer rijk waren. Daarom worden ze geroemd en genoemd door predikers van het welvaartsevangelie. Maar waarvoor krijgen ze roem in de Bijbel? Worden ze geprezen om hun rijkdom?
In Hebreeën 11 worden Abraham, Isaak en Jacob geroemd om hun geloof, hun gehoorzaamheid, hun ‘niet gehecht zijn aan deze wereld’. Anderen worden geroemd omdat ze gemarteld worden tot de dood, bespotting, geseling, arrestatie, gevangenschap of een gewelddadige dood die ze kregen vanwege hun geloof [46D]. Nergens krijgen deze gelovigen roem of eerbied vanwege hun rijkdom of bezit.

Maar hoe zit het dan met de zegen van Abraham? In het algemeen kun je zeggen dat er een ontwikkeling is van het Oude naar het Nieuwe Testament. Waar in het OT er een directe koppeling gegeven wordt tussen zegen en materiële rijkdom komt je deze directe koppeling in het NT nergens tegen. Als het daar gaat over rijkdom, dan is dit altijd geestelijke rijkdom. Zoals Willem Ouweneel zegt:

“Oudtestamentische beloften en zegeningen kunnen niet worden overgeheveld naar het Nieuwe Testament. In de Pentateuch [de eerste vijf Bijbelboeken – BP] worden Israël uitsluitend materiële zegeningen (rijkdom, gezondheid, vruchtbaarheid) in het vooruitzicht gesteld (Lev. 26; Deut. 28), niet zozeer geestelijke zegeningen. In het Nieuwe Testament is het net andersom. De gelovigen zijn gezegend met alle geestelijke zegening in de hemelse gewesten (Ef. 1:3). Paulus spreekt van allerlei ‘zegen’ (Rom. 15:29; Gal. 3:8v.,14; 5:4), maar nooit wekt hij ook maar enigszins de indruk dat hij materiële welvaart insluit. Vergelijk het gebruik van het woord ‘rijkdom’ in Rom. 2:4; 9:23; Ef. 1:7,18; 2:7; 3:8,16; Kol. 1:27, waar het steeds om geestelijke rijkdom en zegeningen gaat.” [51].

Meer specifiek kun je zeggen: de eerste zegen die Abraham kreeg was die van een zoon, een groot volk en de belofte dat de Redder uit zijn nageslacht zou komen. Hierin zullen alle geslachten gezegend worden.

Galaten 3
Maar hoe zit het dan met Abrahams zegen in Galaten 3. Daar staat:
Van Abraham wordt gezegd: ‘[Abraham] vertrouwde op God, en dat werd hem als rechtvaardigheid toegerekend.’ U ziet dus dat zij die geloven kinderen van Abraham zijn. En de Schrift, die voorzag dat God ook de andere volken door geloof rechtvaardig zou verklaren, verkondigde het evangelie al lang tevoren aan Abraham: ‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’ En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend. Maar wie zijn vertrouwen stelt in het naleven van de wet, leeft onder een vloek, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is eenieder die zich niet houdt aan alles wat in het boek van de wet geschreven staat.’ Dat niemand voor God als rechtvaardig geldt omdat hij de wet naleeft, is volkomen duidelijk, want ‘de rechtvaardige zal leven door geloof’. Bij de wet daarentegen gaat het niet om geloof, want er staat: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.’ Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons vervloekt te worden, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt.’ Zo zouden in Christus Jezus alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals is beloofd, door geloof de Geest ontvangen. (Galaten 3:6-14)

Wat zet Paulus in dit gedeelte tegenover elkaar? De financiële voorspoed van Abraham tegenover materiële armoede?  Absoluut niet!  Het gaat over de tegenstelling tussen geloof en naleven van de wet. Tussen gered zijn door rechtvaardiging tegenover vervloekt zijn door de wet. Er staat niet dat Christus ons heeft vrijgekocht van de ‘vloek van de armoede’, maar van de ‘vloek van de wet’. Dít is de zegen van Abraham: wie net zoals Abraham gelooft, is op dezelfde manier rechtvaardig voor God en ontvangt door geloof de Geest.

2 Korintiërs 8:9
In dit vers staat: Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: Hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden.

Gaat dit vers over geld? Die gedachte is in eerste instantie niet vreemd; deze tekst staat in een gedeelte over het verzamelen van een collecte voor de kerk in Jeruzalem en het gul geven. Maar al uit de eerste verzen blijkt dat dit niet gaat om rijke mensen die geven: Broeders en zusters, wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft gebracht in de gemeenten van Macedonië: ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld maar zijn toch, vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede, zeer vrijgevig. Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja zelfs boven hun vermogen. (2 Korintiërs 8:1-3). Nergens staat dat door te geven de gevers financieel rijk of gezegend zullen worden. Nee, het is een voorbeeld van de liefde die deze gemeenten hebben, een liefde waarvan Paulus weer dat de Korintiërs die ook hebben (vers 5-8). En daarom heeft Paulus het hier over Jezus liefde, die Hem arm heeft gemaakt.

Wat was de armoede van Christus? Hij, die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar. Hij werd gelijk aan de mensen, en als mens verschenen heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. (Filippenzen 2:6-8). Hij die God is, werd mens. Al Zijn hemelse glorie en rijkdom ruilde Hij voor een menselijk bestaan. Deze armoede omvatte de afwijzing, spot, vervolging, verraad en het lijden dat tot een hoogtepunt kwam in Gethsemane en bij zijn dood aan het kruis. Al deze dingen samen vormden de volledige prijs van de verlossing die Jezus betaalde.

Het contrast van de Korintiërs die rijk worden, kan niet verwijzen naar geld of rijkdom, maar eerder naar rijk zijn in de geest van vrijgevigheid. Daarom wijst de uitspraak “zodat u door zijn armoede rijk zou worden” op christenen die delen in de eeuwige natuur van Jezus, aangezien de verwijzing naar de armoede van Jezus betrekking heeft op het geestelijke en niet op het natuurlijke rijk. De verwijzing naar “rijkdom” in dit vers verwijst naar Jezus die rijk is aan alle goddelijke privileges (zoals genoemd in Filippenzen 2), maar hij koos er vrijwillig voor om een arm mens te zijn om mensen toegang te geven tot de rijkdom van de verlossing. Ook benadrukt het herhaaldelijk gebruik van “u” door Paulus in deze verzen het feit dat Christus weggaf wat van hem was ten gunste van de Korintiërs. Zij zouden hetzelfde moeten doen voor anderen [47C].

3 Johannes 1:2
Hier staat: Geliefde broeder, ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent. Dat het uw ziel goed gaat weet ik.

In Johannes’ tijd was het heel gebruikelijk om een brief te openen met ‘ik hoop’ of ‘ik bid’ gevolgd door een wens. Het was een standaard opening. In deze context was het doel van Johannes bij het schrijven van 3 Johannes 1:2 niet om een leerstelling te onderwijzen, maar simpelweg om zijn brief te openen met een groet. Hoewel een leerstelling kan worden afgeleid uit een niet-leerstellige passage (want alle Schrift is nuttig om te onderwijzen), gaat dit vers, kijkend naar de oorspronkelijke bedoeling van de auteur, niet over het onderwijzen van een welvaartsleer. Wanneer het in zijn juiste sociaal-historische context wordt beschouwd, kan het vers niet worden geïnterpreteerd als een belofte van God die goddelijke gezondheid en rijkdom verzekert. Het was simpelweg een wens voor het verlenen van Gods zegen aan een vriend. 3 Johannes 2 staat is deze context gelijk aan de zin “Ik hoop dat het goed met je gaat.” Naast 3 Johannes 1:2 wordt het woord euodoo, vertaald als “goed gaan”, alleen op twee andere plaatsen in het Nieuwe Testament gebruikt (Rom. 1:10 en 1 Kor. 16:2). Nergens verwijst het naar grote sommen geld, rijkdom of materiële winst. In die gevallen wordt euodoo gebruikt met betrekking tot het hebben van een goede en veilige reis [47D].

Conclusie
De Bijbel legt voor Nieuwtestamentische gelovigen nergens een verband tussen God dienen en materieel gezegend worden. Wanneer het in het Nieuwe Testament gaat over zegen voor de gelovigen, dan is dit geestelijk en niet materieel. Teksten uit het NT die gebruikt worden om het welvaartsevangelie te verdedigen, blijken bij nadere beschouwen een andere betekenis te hebben.

Een advies voor welvarende christenen – dus de meeste Nederlandse gelovigen.

De CIA publiceert online gegevens over diverse landen, waaronder het gemiddelde inkomen per persoon per jaar [52]. Nederland staat in dit overzicht op plaats 18. Ook in Nederland komt armoede voor en het is belangrijk daar oog voor te hebben.
Maar de meeste Afrikaanse landen staan er een stuk slechter voor. Het meest welvarende Afrikaanse land zijn de Seychellen op plaats 80. Het armste Afrikaanse land is Burundi op plaats 224. Daarmee is bijna elke Nederlander rijker dan de gemiddelde inwoner van Afrika.

Rijkdom is een gift van God, een gave waarmee je, net als met andere gaven die God geeft, Hem moet dienen. Dit betekent dat je in dankbaarheid mag genieten van de gave die God je geeft. Nergens wordt in de Bijbel iemand veroordeeld omdat hij of zij de rijkdom die God geeft voor zichzelf gebruikt. Maar wel wanneer iemand deze rijkdom uitsluitend voor zichzelf gebruikt.

De Bijbel is er duidelijk over dat rijk zijn en God dienen vraagt om een gevende houding. In Handelingen zie je dat er vanaf het begin oog is voor de mensen in de gemeente die het minder hebben. Mensen verkopen bezittingen om de armen te ondersteunen (Handelingen 3: 32-37). Weduwen krijgen ondersteuning en wanneer dit de apostelen teveel tijd kost, dragen ze die taak over zodat het doorgaat (Handelingen 6). Paulus organiseert een collecte voor de noodlijdende christenen in Jeruzalem, waaraan meerdere gemeente deelnemen (2 Korintiërs 8). Wie geld heeft, kan dit inzetten om de armen en de kerk te ondersteunen.

Ook buiten de kerk zijn er armen en mensen die ondersteuning hard nodig hebben, in welke vorm dan ook.  Paulus geeft het advies: Laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten wanneer de tijd daarvoor gekomen is. Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten. (Galaten 6: 9-10)

Laten we dit advies volgen, verstandig met ons geld omgaan, genieten van wat God ons geeft en de mensen die het slechter hebben dan wij actief bijstaan.

Voetnoten

[46] ] Barron JR. 2023. “Is the Prosperity Gospel the Gospel? The Prosperity and Productivity Gospels in African Christianity.” ERT Vol. 47, No.4.
[46D] blz. 324.

[47] Okanlawon, Samuel Oluwatosin. April 2022. “Theological Interpretation of Key Biblical Passages Underpinning the Prosperity Gospel in Nigeria.” Calvin Theological Journal. Vol 57 no 1.[47C] blz. 83-85
[47D] blz. 89-91

[51] Ouweneel, W. 25 mei 2022.  “251 Een Typisch Eigentijdse Dwaling: Het “Welvaartsevangelie” – Willem Ouweneel”. <www.willemouweneel.nl/251-een-typisch-eigentijdse-dwaling-het-welvaartsevangelie/>. Bezocht op 14 mei 2024.

[52] CIA. 2021. “Real GDP per capita – The World Factbook”. <www.cia.gov. https://www.cia.gov/the-world-factbook/field/real-gdp-per-capita/country-comparison/&gt; Bezocht op 10 mei 2024.

Wat zegt de Bijbel over geld en goed?

Het welvaartsevangelie benadrukt materieel succes als een teken van Gods zegen voor christenen, soms ten koste van de centrale rol van Jezus in de Bijbel. De Bijbel presenteert echter een genuanceerd beeld van rijkdom, met voorbeelden van rijkdom die gepaard gaan met goddelijke zegen, zoals bij Abraham en Salomo. Tegelijkertijd waarschuwt het ook tegen de gevaren van rijkdom en het verzamelen van wereldse schatten. De belangrijkste boodschap blijft dat materiële rijkdom niet het primaire doel is van het geloof.

Volgens prekers van het welvaartsevangelie is het duidelijk: het leven draait om de lichamelijke en materiële zegen die God aan christenen gaat geven. Barron haalt een onderzoeker aan, die zegt: “[het is] niet ongebruikelijk om Bill Gates, een miljardair-ondernemer die succes belichaamt, tweemaal in een preek te horen noemen, terwijl Jezus helemaal niet wordt genoemd. Dit komt doordat veel groeiende [Afrikaanse] Pinksterkerken zich richten op materieel succes, en het ontbreken van succes bij een gelovige wordt dan gezien als een teken dat er iets mis is.” [46C]

Laat het duidelijk zijn: Jezus in de Bijbel echt belangrijker dan Bill Gates. Het perspectief van de schrijvers van het Nieuwe Testament op de aard en betekenis van Jezus’ dood aan het kruis is heel anders dan dat van deze predikers van welvaart. De nadruk ligt op het feit dat Jezus Christus stierf terwijl hij de zonden van de mensheid droeg en de goddelijke straf in hun plaats leed. Deze daad van God in Christus verzoende de mensen met God en herstelde de toegang tot God, die verloren was gegaan in de Hof van Eden (zie Genesis 3) [47B].

 In de verschillende Bijbelboeken en -teksten wordt een genuanceerde houding aangenomen als het gaat over welvaart en bezit [49]. Deze combinatie van Bijbelteksten laat in elk geval zien dat de Bijbel niet maar één ding over rijkdom en bezit zegt. Zowel een uitspraak dat ‘God wil dat iedereen rijk wordt’, als een uitspraak dat ‘rijkdom altijd tot zonde leidt’, is veel te kort door de bocht. Hieronder zet ik op een rijtje wat de Bijbel over rijkdom en bezit zegt.

  • In het Oude Testament staan meerdere uitspraken over godvrezende mannen die rijk waren. Er lijkt een verband te zijn tussen hun geloof en karakter en Gods zegen. Een paar voorbeelden hiervan zijn Abraham, Job en Salomo:

Abraham
Abram was bijzonder rijk: hij had veel vee, zilver en goud. (Genesis 13:2)

De HEER heeft mijn meester [Abraham]  overvloedig gezegend, zodat hij rijk is geworden: Hij heeft hem schapen, geiten en runderen gegeven, zilver en goud, slaven en slavinnen, kamelen en ezels. (Genesis 24:35)

Job
In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad. Job had zeven zonen en drie dochters. Hij bezat zevenduizend schapen en geiten, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen, vijfhonderd ezelinnen en een groot aantal slaven en slavinnen. Hij was de aanzienlijkste man van het Oosten. (Job 1:1-3)

Salomo
Koning Salomo ontving jaarlijks zeshonderdzesenzestig talent goud, nog afgezien van het goud dat de handelskaravanen meebrachten, de winst die zijn handelaars maakten en het goud dat de vorsten van de woestijnvolken en de stadhouders van Israël afdroegen. […] Al het drinkgerei van koning Salomo was van goud en al het andere vaatwerk in het Woud van de Libanon was verguld. Er werd geen zilver gebruikt, want aan zilver hechtte men in de tijd van Salomo geen bijzondere waarde.  […] Koning Salomo overtrof alle andere koningen op aarde in rijkdom en wijsheid. (1Koningen 10:14-15; 21;23)

  • In de Bijbel kom je uitspraken tegen die lijken weer te geven dat geloof en rijkdom hand in hand gaan:
    Roem en rijkdom zijn van U afkomstig, U heerst over alles. In uw hand liggen macht en kracht besloten, U beslist wie groot en machtig is. (2Kronieken 19:12)

Het bezit van een rijkaard is zijn vesting, de armoede van een arme een bouwval. (Spreuken 10:15)

Alleen de zegen van de HEER maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe. (Spreuken 10:22)

Wanneer een mens geniet van rijkdom en bezit, wanneer hem dat door God wordt toegestaan als zijn rechtmatig deel en hij zich verheugt in alles wat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God. (Prediker 5:18)

  • Aan de andere kant kom je in de Bijbel ook uitspraken tegen die waarschuwen tegen de gevaren van veel bezit. Wat voorbeelden:
    Wie van geld houdt, kan er niet genoeg van krijgen. Wie verzot op rijkdom is, is altijd op meer gewin belust. Ook dat is enkel leegte. (Prediker 5:9)

Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. (Matteüs 6:19-20)

Jezus wendde zich tot zijn leerlingen: ‘Ik verzeker jullie: slechts met grote moeite zal een rijke het koninkrijk van de hemel binnengaan. Ik zeg het jullie nog eens: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ (Matteüs 19:23-24)

Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan allerlei dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan. Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend. (1 Timoteüs 6:9-10)

  • Ook zijn er teksten die aangeven dat een gelovige een wisselend bezit kan hebben. Het doet er vooral toe doet welke keuzes je maakt. Voorbeelden hiervan zijn:
    Beter een schamel bezit, rechtvaardig verworven, dan een grote rijkdom, verkregen door onrecht. (Spreuken 16:8)

Tob jezelf niet af om rijk te worden, zet dat plan opzij. (Spreuken 23:4)

Maar een schriftgeleerde kwam op Hem af en zei: ‘Meester, ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen.’ (Matteüs 8:19-20)

We hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles. (2 Korinthiërs 6:10)

De Heer heeft mij veel vreugde gegeven nu u eindelijk uw zorg voor mij hebt kunnen tonen. U dacht altijd al aan mij, maar vond niet de gelegenheid het te laten zien. Ik zeg dit niet omdat ik gebrek lijd; ik heb geleerd om in alle omstandigheden tevreden te zijn. Ik weet wat het is om gebrek te lijden, maar ook wat het is om in rijkdom te leven. Ik heb alles aan den lijve ondervonden: overvloed en honger, rijkdom en gebrek. Ik ben tegen alles bestand door Hem die mij kracht geeft. (Filippenzen 4:10-13)

Laat de onaanzienlijke gelovige trots zijn op zijn aanzien, en de rijke op zijn nederige staat, want hij zal vergaan als een bloem in het veld. (Jacobus 1:9-10)

  • En tenslotte zijn er teksten die geregeld worden aangehaald om te laten zien dat God ons alles wil geven en/of al gegeven heeft. En bij ‘alles’ hoort dan – volgens predikers van het welvaartsevangelie – ook bezit en geld. Voorbeelden van deze teksten zijn:

– Jezus zei: ‘Ik verzeker jullie: iedereen die broers of zussen, moeder, vader of kinderen, huis of akkers heeft achtergelaten omwille van Mij en het evangelie, zal het honderdvoudige ontvangen: in deze tijd broers en zussen, moeders en kinderen, huizen en akkers, al zal dat gepaard gaan met vervolging, en in de tijd die komt het eeuwige leven. (Marcus 10:29-30)

Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: Hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden. (2 Korintiërs 8:9)

Geliefde broeder, ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent. Dat het uw ziel goed gaat weet ik. (3 Johannes 1:2)

Aan deze laatste serie teksten wordt soms Galaten 3 toegevoegd. De zegen van Abraham wordt dan gekoppeld aan het feit dat Jezus alles wil geven. Men zegt bijvoorbeeld: “De Bijbel leert ons in Galaten 3:29 dat iedereen die in Jezus gelooft een nakomeling van Abraham is en daarmee ook erfgenaam is van de zegen van Abraham. Wat God deed voor Abraham wil Hij ook voor jou doen. [1] Hij wil jouw God zijn, Hij wil je zegenen, je beschermen, voor je uitgaan en met je meegaan. Het gaat niet primair om materiële voorspoed, alhoewel dat wel inbegrepen is in de zegen van Abraham, de zegen van God dient een hoger doel. God wil dat we samen met Hem over deze aarde regeren. Daar hebben we Zijn zegen voor nodig.” [50]

De vraag is natuurlijk: klopt dit? Kunnen we ons de materiële rijkdom van Abraham toe-eigenen? Betekent dat we rijk geworden zijn in Jezus dat we recht hebben op welvaart? Daar kijken we de volgende keer naar.


De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

Voetnoten

[1] Opvallend is dat deze zin onderbouwd wordt met de BGT, waar staat: Dankzij Jezus Christus kunnen niet-Joden nu dus dezelfde zegen krijgen als Abraham. En Gods belofte komt uit: wij geloven, en daarom krijgen we de heilige Geest. Het probleem zit in de ‘dubbelzinnigheid’ van de woorden ‘dezelfde zegen’. Dit klinkt veel meer alsof wij ook de materiële zegeningen krijgen dan in andere vertalingen: Zo zouden in Christus Jezus alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals is beloofd, door geloof de Geest ontvangen (NBV’21) of opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof. (HSV)De teksten die worden aangehaald om aan te tonen dat God iedereen rijk wil maken, vragen om nader onderzoek. Als Abraham gezegend was met rijkdom, betekent Galaten 3 dan dat wij ook gezegend zullen worden met rijkdom?

[46] Barron JR. 2023. “Is the Prosperity Gospel the Gospel? The Prosperity and Productivity Gospels in African Christianity.” ERT Vol. 47, No.4.
[46C] blz, 328

[47] Okanlawon, Samuel Oluwatosin. April 2022. “Theological Interpretation of Key Biblical Passages Underpinning the Prosperity Gospel in Nigeria.” Calvin Theological Journal. Vol 57 no 1.[47B] blz. 93-94

[49] Cabler, Jason. 12 juni 2014. “Does God Want You to Be Rich? The Wealth and Christianity Debate.” Celebrating Financial Freedom. <www.cfinancialfreedom.com/god-want-rich-wealth-christian/>.  Bezocht op 10 mei 2024.

[50] ] Koelewijn, M. 5 Augustus 2022. “Sleutel 8 – Je Hebt de Zegen van Abraham.” < http://www.michielkoelewijn.nl/2022/09/05/sleutel8/>. Bezocht op 10 mei 2024.`

Het zijspoor van voorspoed en welvaart

De cursus richt zich op vier onderwerpen, waaronder het welvaartsevangelie, dat materiële en geestelijke voorspoed belooft. De auteur bespreekt relevante Bijbeltekst, zoals Johannes 10:10, en de tegenstelling tussen Jezus’ boodschap van leven in overvloed en de destructieve intenties van de ‘dief’. Hij legt ook de verschillen uit tussen het Prosperity Gospel, dat financieel gewin benadrukt, en het Productivity Gospel, dat een relatie met God centraal stelt. Belangrijk is dat het bijbels begrip van voorspoed breder is dan alleen materieel welzijn.

In de voorbereiding van de cursus vroegen de oudsten mij om aandacht te besteden aan vier onderwerpen:
– Uitdiepen van het jaarthema ‘Leven als Jezus’
– De Bijbelse visie op genezing
– De New Apostolic Reformation (NAR)
– Het welvaartsevangelie

De eerste drie onderwerpen zijn afgerond. Bij de bespreking van het laatste onderwerp kijken we naar wat het ‘welvaartsevangelie’ wordt genoemd. In deze stroming wordt vaak zowel lichamelijke genezing als financiële voorspoed beloofd. Over genezing heb ik al uitgebreid geschreven. Daarom gaat het de komende weken alleen over materiële welvaart en de Bijbel.

Ons startpunt: Johannes 9 en 10
Predikers die welvaart beloven, hebben een aantal teksten die geregeld terugkomen in hun preken en boeken. Eén van de bekendste is Johannes 10:10: Ik [Jezus] ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed. Jezus belooft overvloed, maar waarvan? Gaat het hier om het hebben van geld en goed?

Het verhaal van Johannes 10 begint in Johannes 9. In de eerste verzen van dat hoofdstuk lezen we: In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ ‘Hij niet en zijn ouders ook niet,’ was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden.
Jezus geneest deze blinde man- op de sabbat! Dit levert een confrontatie met de Farizeeën op, die boos zijn dat Jezus op de sabbat geneest. Nadat ze de genezen man weggejaagd hebben, omdat hij Jezus niet wil veroordelen als zondaar, zoekt Jezus de man op. Jezus hoorde dat en zocht hem op. Hij vroeg: ‘Gelooft u in de Mensenzoon?’ ‘Als ik wist wie het was, heer, zou ik in Hem geloven,’ zei hij. ‘U kijkt naar Hem en u spreekt met Hem,’ zei Jezus. Toen zei de man: ‘Ik geloof, Heer,’ en hij wierp zich voor Jezus neer. Jezus zei: ‘Ik ben in de wereld gekomen om het oordeel te vellen. Dan zullen zij die niet zien, zien en zij die zien, zullen blind worden.’ Een paar farizeeën die bij Hem stonden en dat hoorden, zeiden: ‘Wij zijn toch zeker niet blind!’ ‘Was u maar blind,’ zei Jezus, ‘dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u kunt zien, en dus blijft uw zonde. (Johannes 9:35-41).

Dit is een stukje waarin de aandacht verschuift van de voormalig blinde man naar de Farizeeën. In vers 38 aanbidt de genezen man Jezus, en daarna verdwijnt hij. Het ‘Jezus zei’ is niet meer gericht tot de genezen man, Jezus zegt dit in het algemeen – iedereen kan het horen. Voor welk oordeel is Jezus dan gekomen? Voor het oordeel over de mensen die zeggen dat ze zien, maar blind zijn. De opmerking van de Farizeeën (‘Wij zijn toch zeker niet blind!’) is mogelijk letterlijk bedoeld. Dit sluit aan op de vraag van de discipelen in de eerste verzen. Ook in de beleving van de Farizeeën was ziekte een straf voor de zonde. En dus ‘zal hun dat niet overkomen’. Jezus maakt van letterlijk blind vervolgens ‘geestelijk blind’. Hij onthoudt de Farizeeën hier hun vergeving, omdat ze niet willen toegeven dat ze ook zondig zijn. Vervolgens vertelt Jezus een gelijkenis, waaruit blijkt dat een volgeling van Hem zijn stem ‘verstaat’ en doet wat Hij zegt. Het gaat niet om het zien, maar om het horen.

Uit Johannes 10:6 blijkt dat de Farizeeën niet begrijpen wat Jezus wil zeggen, en daarom vertelt Hij een nieuwe gelijkenis: Jezus zeide dan nogmaals: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur der schapen. Allen, die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben naar hen niet gehoord. Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed. (Johannes 10:7-10, NBG 51.
De vertaling van vers 10 is in dit vers beter dan in de NBV’21.)

Op het eerste gezicht zegt Jezus hier dat naar Hem luisteren leidt tot voorspoed: de schapen zullen weide vinden. En Jezus is gekomen opdat zij [de schapen die naar Jezus luisteren] leven hebben en overvloed.  Maar wat zet Jezus hier tegenover elkaar? Armoede en financiële overvloed? Nee!
Hij zet de actie van de dief en Zijn werk tegenover elkaar. Waarvoor komt de dief? Om te stelen (logisch), te slachten en te verdelgen. Die laatste woorden zijn opmerkelijk. De dief komt niet om de schapen aan een andere kudde toe te voegen, maar om ze te vernietigen. Slachten en verdelgen zijn definitief, de schapen zijn verloren. Daar tegenover zet Jezus wat Hij biedt: leven. En dat leven is niet alleen maar overleven of schuilen in de schaapskudde.  Het is ook niet alleen maar de weide, waar de schapen kunnen eten en in leven blijven. Nee, het is leven in overvloed: leven dat niet ophoudt, een eeuwig leven met God. [45].

Dit sluit aan bij eerdere lessen in dit blog: Jezus is gekomen om te zoeken en te redden wie verloren is. Hij verkondigt Zijn Koninkrijk, waar wij deel van uit mogen maken. En door Zijn offer hebben we een eeuwige relatie met God, waarin op de nieuwe hemel en aarde alles goed zal zijn.

Twee vormen van welvaartsevangelie
Hier zouden we een punt kunnen zetten. De cirkel is rond. Maar met het weerleggen van één tekst is lang niet alles gezegd over de leer dat je rijk zult worden als je Jezus volgt. Om een zijpad te herkennen, moet je er meer over weten.  We gaan kijken naar wat de Bijbel zegt over rijkdom en bezit. Daarna gaan we in op een aantal ‘basisteksten’ binnen het welvaartevangelie of de welvaartsleer. Als laatste eindigt de les met een advies voor rijke christenen.

Voordat we dit doen is de vraag: wat bedoelen we met een welvaartsevangelie? Als je wat literatuuronderzoek doet, dan vallen er twee zaken op:

  1. Veel recente artikelen over het welvaartsevangelie komen uit Afrika, vooral uit Kenia en Nigeria.
  2. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een ‘zware vorm’, Prosperity Gospel en een ‘lichte vorm’, Productivity Gospel. In het Nederlands bestaat dit onderscheid niet.

Bij beide vormen hoort een verschillende definitie en een (iets) andere beoordeling.

Prosperity Gospel, of hebben, hebben, hebben!
Het Prosperity Gospel verkondigt dat ‘God geestelijke en materiële voorspoed wil voor alle gelovigen’. Hiermee maken we ons ‘de overwinning die Christus heeft behaald op zonde, ziekte, vloeken, armoede en tegenslagen in het leven’ eigen. Het Prosperity Gospel is beïnvloed door de ‘gezondheid en rijkdom’ televisiepredikers van Noord-Amerika. Het leert dat ‘een gelovige recht heeft op de zegeningen van gezondheid en rijkdom gewonnen door Christus, en hij of zij kan deze zegeningen verkrijgen door simpelweg een positieve belijdenis van geloof’ [46A].

Mogelijk ken je de beelden van televisiedominees uit de VS. Predikers die op de televisie beloven dat je er beter van wordt wanneer je hen geld geeft. Want, zo zeggen ze, God geeft tienvoudig terug aan wie geld weggeeft in Zijn koninkrijk. Vervolgens leven deze predikers in enorme voorspoed, wat ‘hun gelijk bewijst’. Bekende namen op dit gebied zijn Pat Robertson en Joel Osteen. Ook is het niet moeilijk om ‘getuigenissen’ te vinden waarin, waarin onder het citeren van juichende Bijbelteksten, wordt ‘bewezen’ dat God al jouw financiële problemen zal oplossen.

Voorbeeld van een ‘getuigenis’, vertaald uit het Engels.

Zoek je financiële vrijheid? Jezus is de enige gegarandeerde weg naar financiële overvloed (2 Kor. 9:8). Sterker nog, een van de redenen dat Jezus kwam, was om je in financiële overvloed te brengen (2 Kor. 8:9).
Elk oprecht kind van God heeft een overvloedig erfgoed dat rijkdom omvat (Openb. 5:12). Om van dit erfgoed te genieten, moet je wedergeboren zijn, want God is alleen verplicht om voor Zijn eigen huishouden te zorgen (1 Tim. 5:8). Ten tweede moet je een levende kerk vinden waar je het woord van voorspoed wordt geleerd (Mat. 11:6). Ten derde moet je God volledig dienen (Exo. 23:25-26).

Lees deze getuigenissen:

Financiële Doorbraak via Ontmoeting met deze Bediening! ‘Gedurende 2 jaar had ik financiële problemen, en onlangs had ik ongeveer driehonderdvijftigduizend Naira[1] (#350.000) nodig om het collegegeld van mijn dochter, die op de universiteit zit, te betalen. Op een zaterdag, op weg naar huis, ontmoette ik een lid van deze kerk die flyers uitdeelde. Hij gaf me een flyer; ondanks dat ik agressief tegen hem was, vertelde hij me naar de kerk te komen, en als er niets gebeurt, kon ik hem een nep-pastoor noemen. Dus, ik kwam naar de dienst. En zie, de volgende dag werd het collegegeld op miraculeuze wijze betaald. Mijn meisje is nu weer terug op school. Ik geef alle glorie aan God!’ – Chalokwu G.

Financiële Doorbraak na Toetreding tot deze Bediening! ‘In januari 2021 werd ik uitgenodigd voor deze Kerk door mijn vriend, die me vertelde dat bisschop David Oyedepo zei dat we binnen drie maanden na toetreding tot de kerk onze getuigenis zouden hebben. Ik geloofde het en kwam naar de kerk. Terwijl hij predikte, zei de bisschop hetzelfde. En zie, binnen drie maanden veranderde elk aspect van mijn leven. God voorzag ongeveer een miljoen naira om mijn huurprobleem op te lossen en het schoolgeld van mijn kinderen te betalen. Ik geef alle glorie aan God!’ – Abimbola O.


[1] Ongeveer €225 (mei 2024) [BP]

Dit “getuigenis” [A] is een typisch voorbeeld van het Prosperity Gospel. Zoals je kunt lezen wordt iedereen hier een geweldige financiële toekomst voor ogen gehouden….als je maar naar de juiste boodschap luistert en naar de juiste kerk gaat! Dan komt alles binnen een paar maanden goed. Nergens een woord over bekering of geloof. Luister naar de geweldige pastor of bisschop, en de gebraden kippen vliegen zo je mond in.

Er is een reden dat er vanuit Afrika veel over deze vorm van ‘geloof’ geschreven wordt. Het Prosperity Gospel is nergens groter dan op dat continent. In de eerste plaats zijn er veel Afrikaanse landen waarin armoede een grote rol in het dagelijks leven speelt. Een deel van deze landen is uitgesproken Christelijk. Als iemand dan belooft dat er een makkelijke oplossing voor jouw dagelijkse geldproblemen is, dan spreekt dit aan.
In de tweede plaats erkent het welvaartsevangelie de wisselwerking tussen het spirituele en het materiële. In het gangbare wereldbeeld van Afrikaanse traditionele religies is er een verbinding tussen de materiële en spirituele wereld en beïnvloeden activiteiten in de ene wereld de gebeurtenissen in de andere. Afrikaanse traditionele religie waardeert genezing, voorspoed en communicatie met het bovennatuurlijke; in deze context benadrukken welvaartspredikers dromen op een manier die resoneert met de Afrikaanse cultuur [46B].
Dit wil niet zeggen dat het Prosperity Gospel zich beperkt tot Afrika. Aangejaagd vanuit de VS heeft het zich verspreid van Canada tot Chili en van Noorwegen tot Zuid-Afrika.

Productivity Gospel, of hebben om te geven
Maar lang niet alle mensen die misverstanden leren over financiële voorspoed, doen dat om er zelf beter van te worden, of omdat geld zo belangrijk is. In een andere definitie van het welvaartsevangelie zie je dat er een stukje aan wordt toegevoegd:  “Welvaartsleer, gebaseerd op de interpretatie van geselecteerde Bijbelverzen, benadrukt dat het Gods wil is dat christenen financieel en materieel welvarend zijn en gezond zijn op basis van Christus’ verzoenende werk aan het kruis, toegankelijk door geloof, positieve belijdenis en financiële giften.” [47A]. Het geven van giften wordt een bijkomende belangrijke factor in het weldoen evangelie. En dan niet om er zelf beter van te worden.

Johan Toet (die volgens mij misverstanden heeft over financiële voorspoed) is een Nederlander die handelt vanuit het Productivity Gospel. Hij zegt zinvolle zaken over iemands motivatie en drijfveer als het om voorspoed gaat. Onder het kopje ‘God is geen pinautomaat’ schrijft hij in één van zijn boeken:

“Als er iets uitermate belangrijk is voor God, dan is dat jouw hartsgesteldheid. Waar is jouw hart? Wat is jouw motivatie? Wat beweegt jou om te geven en wat zijn jouw ware intenties om voorspoed te hebben?

Ik ontdekte dat als je puur en alleen maar erop uit bent om rijk te worden, zodat jij in financiële overvloed kan leven, en niet doet waar die overvloed eigenlijk voor bedoeld is, dat je hierin dan de plank flink misslaat. Sowieso is rijkdom zonder God geen echte rijkdom. Al jouw miljoenen hebben geen waarde zonder de levende God Die in jouw hart en leven regeert.

Je hebt Jezus nodig, in ieder facet van je leven, en zeer zeker ook op financieel gebied. Hij moet Heer en Meester zijn over alles wat je hebt en wat je bent. Dan zul je vanzelf de wil van God doen en Hem behagen.

Ik heb regelmatig mensen horen zeggen: ‘Ik geef omdat God mij anders niet kan zegenen.’ Of: ‘Ik wil voorspoedig zijn en daarom geef ik aan de Heer.’ Dan geef je compleet vanuit een verkeerd startpunt en foute motivatie. Als jij aan God geeft met een zelfzuchtig hart, dus met de motivatie dat God jou dan weer meer terug kan geven, zal Hij jou niet zegenen met financiële voorspoed. Als jouw enige doel is dat jij Gods overvloed in je leven kunt ervaren waarbij jij de focus bent, heb je niet de juiste hartsgesteldheid. Dan gaat het nooit gebeuren.

Zo werkt het Koninkrijk van God namelijk niet. Er is zoveel gepredikt dat jij God moet geven opdat God jou dan weer meer kan geven, dat we zijn gaan geloven dat God een ruilhandel met je doet, waarbij jij altijd als beste uit de bus komt. God is verworden tot een pinautomaat waarbij je stort om alleen maar meer op te kunnen nemen.”

En even later schrijft hij:

Voorspoed in het Koninkrijk van God gaat over veel meer facetten dan geld alleen. Geld is hiervan het minste. Zo is gezondheid in geest, ziel en lichaam, gezonde relaties, vrijheid in Christus, vrede en rust in je leven en ware vreugde ook allemaal voorspoed.

En wat dacht je van het kennen van God, een intieme relatie met de Heilige Geest? Wat dacht je van het kunnen wandelen in waarheid, het zeker weten dat je een kind bent van God de Allerhoogste?

Allemaal voorspoed. En zo horen er nog veel meer dingen thuis in het rijtje dat God ziet als voorspoed, of voorspoedig zijn.

[48].

Deze woorden zijn zinvol. Naar mijn menig is Toet op sommige punten te absoluut, maar deze woorden ademen een juiste drijfveer. Mooi is dat hij voorspoed hebben nadrukkelijk ziet als God kennen en een relatie met Hem hebben. Het gaat erom kind van God te zijn. Het is jammer dat hij– ondanks het feit dat hij geregeld herhaalt dat geldzucht en bezit verwerven de slechtste redenen zijn om te geven – financiële voorspoed als een vaststaand gevolg ziet van Gods zegen in Jezus. Maar laten we daarmee niet uit het oog verliezen dat zijn hart en zijn accenten gericht lijken op God en niet op geld. En er zijn velen voor wie dit ook zo is. Dit is kenmerkend voor het Productivity Gospel. Er zitten fouten in de leer, maar de motivatie is veel minder zelfzuchtig dan in het Prosperity Gospel.

Waarom zeg ik dat er fouten in de leer zitten? Omdat de Bijbel een bredere visie op geld en goed laat zien. Daarover volgende keer meer.

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

Voetnoten

[45] Michaels, J Ramsey. 2015.  The Gospel of John. William B. Eerdmans Publishing Company. Blz. 572-585.

[46] ] Barron JR. 2023. “Is the Prosperity Gospel the Gospel? The Prosperity and Productivity Gospels in African Christianity.” ERT Vol. 47, No.4.
[46A] blz. 322
[46B] blz. 332

[47] Okanlawon, Samuel Oluwatosin. April 2022. “Theological Interpretation of Key Biblical Passages Underpinning the Prosperity Gospel in Nigeria.” Calvin Theological Journal. Vol 57 no 1.[47A] blz. 75

[48] Toet, Johan. 2022.  Ware Voorspoed/ Eerste druk: De Vreugde van Geven. Drukcase.  Blz. 33 en 35.

[A] https://faithtabernacle.org.ng/2024/areyoustruglingfinancial.pdf?v=2.2 Geraadpleegd 10-05-2024

Is er meer te zeggen over de NAR?

In de vorige artikelen heb ik gekeken naar de positie van apostelen en profeten in de New Apostolic Reformation (NAR). Daarbij is aangegeven dat de visie van de NAR soms op (heel) gespannen voet staat met de gebruikelijke uitleg van de Bijbel. Daarnaast zijn er nog een aantal punten binnen de NAR om aandacht aan te besteden.

De tweede komst van Jezus
Volgens de NAR moet het ambt van apostel en profeet in de kerk aanwezig zijn. Dit komt door de visie op Jezus’ terugkomst. Ook NAR-gemeenten geloven dat Jezus naar de hemel is gegaan en dat Hij weer terugkomt. Maar de visie wanneer dit zal gebeuren, verschilt sterk van die van andere gemeenten. Hun eschatologie (letterlijk ‘de leer van de laatste dingen’) wordt wel overwinningseschatologie ( ‘Victorious Eschatology’) genoemd. Dit staat haaks op de meer traditionele opvatting die door een meerderheid van evangelische en charismatische christenen wordt geloofd. De traditionele visie leert dat de wereld eerst slechter, kwaadaardiger en goddelozer wordt voordat Christus terugkomt: de liefde verkilt, de tegenmacht openbaart zich omdat de weerhouder wordt weggenomen en er breekt een tijd van grote benauwdheid aan. Deze visie is gebaseerd op de vele Bijbelteksten die dit leren.
De NAR ziet dit anders. Zij geloven dat het de taak van de kerk is om het Koninkrijk van God in de wereld te laten komen en te laten overwinnen. Dán pas komt Christus terug. Hierin spelen de apostelen en profeten een sleutelrol. Zij beroepen zich op Johannes 14: 12 waar Jezus het volgende zegt:
‘Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader.’
Het accent ligt voor de aanhangers van de NAR in dit vers op het ‘zelfs meer dan dat’. Men gelooft dat door de werking van de Geest en de bediening van de apostelen en profeten, men met het verstrijken van de tijd steeds grotere wonderen en tekenen zal doen. Zelfs nog groter dan die van Jezus. Dit zal er uiteindelijk toe zal leiden dat de wereld zo onder de indruk komt dat het Koninkrijk van God zal doorbreken in een grote opwekking. Dan komt Christus en zal het einde daar zijn.
 
Bij de doorbraak van het Koninkrijk wordt over zeven heuvels, bergen of sferen van de cultuur die gedomineerd moeten worden. Dit wordt ook wel ‘dominion theology’ genoemd. Het idee hierachter is dat er in de goddeloze wereld om ons heen zeven terreinen zijn waarop het Koninkrijk van God moet gaan domineren en overwinnen. Welke zeven sferen dit exact zijn, verschilt een beetje per kerk, spreker en aanhanger. De meest voorkomende indelingen hebben in ieder geval een combinatie van deze:
– onderwijs
– religie/spiritualiteit
– familie/relaties
– zaken/business/economie
– regering/militair
– kunst/entertainment
– media.
Als de kerk van Jezus sterk genoeg is en de Geest voldoende kan werken (met een beroep op Johannes 14: 12), dan kunnen we als gelovigen deze terreinen overnemen en ze fundamenteel veranderen. Zo kunnen we een Rijk creëren waarin Christus wordt verheerlijkt, waarna Hij kan terugkomen.

Sommige aanhangers van de NAR gaan hierin zover dat ze geloven dat wij het duizendjarig rijk kunnen bewerkstelligen (post-millenialisten). Anderen geloven dat we een heel eind kunnen komen, maar dat Christus het laatste zetje geeft (pre-millenialisten). Het basisprincipe is echter bij beide hetzelfde: als wij overwinnen op deze terreinen en de victorie behalen, dan zal het einde komen. De eschatologie berust dus op een visie waarbij wij de wereld tot een betere plek kunnen maken. In Nederlandse kerken vind je dit nieuwe gedachtegoed terug in de ideeën van Kingdom Now. Ook zij geloven in een heersen over sferen en een overwinningseschatologie die mensen zelf bewerken [35].
Het gedachtegoed van de NAR laat de komst van de Dag van de Heer dus niet afhangen van Jezus en de Vader, maar legt de verantwoordelijkheid daarvoor bij mensen: de gelovigen moeten ervoor zorgen dat Jezus terugkomt door een opwekking te bewerken met wonderen en tekenen, onder leiding van de Heilige Geest en zijn apostelen en profeten [36].

Het stuk hierboven heeft niet veel commentaar nodig: Jezus is voor zijn komst gelukkig niet afhankelijk van de inspanning van mensen. Het is onze taak om in gehoorzaamheid te doen wat Hij zegt. Maar God bepaalt het moment dat Jezus terugkomt.

Sterke gerichtheid op ervaringen en manifestaties
In het stuk over apostelen zagen we al: binnen de NAR is de persoonlijke ervaring één van de belangrijkste kenmerken. Dit zorgt ervoor dat mensen op zoek gaan naar een ‘bovennatuurlijke ervaring’. Een voorbeeld hiervan is het vormen van ‘fire tunnels’ (tunnels van vuur). Hierbij vormen gelovigen twee rijen (de tunnel) en andere mensen lopen door deze tunnel heen. Op de mensen in de tunnel worden handel gelegd, er wordt voor ze gebeden, over hen geprofeteerd (door NAR-profeten) en de Heilige Geest wordt aan hen gegeven of overgedragen. Dit leidt vaak tot zichtbare verschijnselen als een dronkenmangang, hysterische lachbuien, omvallen en schokken. Deze praktijk en verschijnselen zijn niet in de Bijbel terug te vinden. Iemand die eerst deel uitmaakte van een NAR-gemeente en daar later is uitgestapt schrijft hierover (dik gedrukte tekst zoals in origineel, vertaald uit het Engels): “We deden een vuurtunnel met de hele groep tijdens onze laatste nabespreking. Ik herinner me dat de meeste groepsleden de tunnel vormden en ‘profetieën’ uitspraken over elke persoon terwijl ze door de tunnel liepen. Anderen stonden op de achtergrond in tongen te spreken en baden voor de groep. Je kunt je niet anders dan goed voelen over jezelf nadat je door de vuurtunnel bent gelopen, omdat iedereen al je positieve eigenschappen prijst en ‘Gods zegen’ over je leven uitspreekt. Ik weet dat deelname aan deze vuurtunnel me in de zonden van trots en zelfverheerlijking heeft geleid. Rituele praktijken zoals de vuurtunnel bereiken één ding; ze leiden onze genegenheid af van Christus door de aandacht te vestigen op onze vermeende grootsheid.” [37][1]

‌Een tweede voorbeeld is de praktijk van grave soaking (ook wel grave sucking of mantle grabbing genoemd). Hierbij gaan gelovigen liggen op een graf van een beroemd overleden gelovige (het kan ook het knuffelen van een grafsteen zijn) om zijn of haar geestelijke gaven op te zuigen of op te nemen[2]. Men doet dit vanuit de veronderstelling dat die gaven met hen zijn achtergebleven op de plek waar ze liggen. Deze praktijk is oorspronkelijk beschreven door de NAR-‘apostel’ Bill Johnson. Later heeft Johnson ontkend dat hij bedoelde dat je op deze manier met een graf moet omgaan, maar er staan foto’s online waarop de echtgenote van Bill Johnson (senior pastor Beni Johnson van de Bethel Church in Redding, California) bezig is met grave soaking [38]. Sommigen beweren dat grave soaking een ‘running joke’ is onder studenten van de Bethel School of Supernatural Ministry [39]. Maar het lijkt in elk geval door een deel van de NAR-gelovigen serieus uitgeoefend te worden.

The Passion ‘Bijbelvertaling
Het gedachtegoed van de NAR is verwerkt in The Passion Translation (TPT). Deze vertaling wordt op de eigen website aangeprezen als (vertaald uit het Engels): “een moderne, gemakkelijk leesbare Bijbelvertaling die het hart van God ontsluit en Zijn vurige liefde uitdrukt, waarbij emotie en levensveranderende waarheid samenkomen. Deze vertaling zal een overweldigende reactie oproepen bij elke lezer en de diepe mysteries van de Schrift onthullen. “[40]

Over de vertaling zegt de website (vertaald uit het Engels): “de filosofie achter The Passion Translation® is om de essentiële betekenis van Gods oorspronkelijke boodschap, zoals gevonden in de Bijbelse talen, over te brengen naar modern Engels. We geloven dat de essentiële betekenis van een passage prioriteit moet krijgen boven de letterlijke vorm van de oorspronkelijke woorden, terwijl we er tegelijkertijd voor zorgen dat de essentie van die woorden wordt overgebracht, zodat elke Engelssprekende persoon op een duidelijke en natuurlijke manier het hart van God kan ervaren door Zijn boodschap van waarheid en liefde.
The Passion Translation is een essentiële equivalentievertaling. TPT behoudt de essentiële vorm en essentiële functie van de oorspronkelijke woorden. Het is een vertaling van betekenis naar betekenis, waarbij de essentie van Gods oorspronkelijke boodschap en hart wordt vertaald naar modern Engels. We sluiten ons aan bij Fee en Strauss: “Nauwkeurigheid in een vertaling heeft betrekking op een equivalente betekenis”. “[41]

De schrijver van The Passion Translation (TPT) geeft eerlijk aan dat hij niet vertaald heeft, maar heeft opgeschreven wat (volgens hem) de essentie van de Bijbeltekst is. Dit zorgt ervoor dat er in de TPT woorden voorkomen die in geen enkele andere vertaling staan, zodat de tekst beter bij het gedachtengoed van de NAR past. Een kort overzicht (tabel 1) maakt duidelijk dat woorden als wonderen en gezalfd – heel belangrijk voor apostelen en profeten van de NAR – zwaar oververtegenwoordigd zijn in de TPT [42].

Tabel 1 Een vergelijking van het voorkomen van bepaalde woorden in vijf verschillende Engelstalige Bijbelvertalingen

‌ Veel voorbeelden van hoe teksten in TPT zijn aangepast aan leerstellingen van de NAR zijn verzameld door Matt Slick [43]. Hij legt ook uit waarom de teksten op deze manier veranderd zijn. 

Opvallend is dat ‘vertaalde’ teksten in de TPT soms veel langer zijn dan wat er in het origineel staat. Een goed voorbeeld hiervan is de ‘vertaling’ van het Onze Vader in de TPT [44]. Hierin zijn de woorden van Jezus in het rood geprint, wat de indruk versterkt dat dit de manier is waarop Jezus het gebed heeft uitgesproken.

Onze Vader’ uit  Lukas 11 in de ESVOnze Vader’ uit  Lukas 11 in de TPT
Father, hallowed be your name.
Your kingdom come.
Give us each day our daily bread,
and forgive us our sins,
for we ourselves forgive everyone who is indebted to us.
And lead us not into temptation
Our heavenly Father, may the glory of your name be the center on which our life turns. May your Holy Spirit come upon us and cleanse us.
Manifest your kingdom on earth.
And give us our needed bread for the coming day.
Forgive our sins
as we ourselves release forgiveness to those who have wronged us.
And rescue us every time we face tribulations.

De conclusie is dat The Passion Translation de naam ‘vertaling’ absoluut niet verdient. Het is een parafrase, waarbij de tekst op veel punten is toegeschreven naar de theologische keuzes van de vertaler.

Een positieve afsluiting
Alblas heeft in zijn boek – dat een herziene uitgave van zijn proefschrift is – veel kritiek op de NAR. Maar dat is niet het enige wat hij over deze beweging te zeggen heeft. Hij besluit zijn concluderende hoofdstuk met het volgende (vertaald uit het Engels) [19J]:

Ondanks de stevige conclusies van onze beoordeling, waarderen we nog steeds de goede dingen die we zien in de ‘apostolische’ kerken en christenen. We willen hen eren en respecteren en waar mogelijk met hen samenwerken. We waarderen en bevestigen het duidelijke evangelisatievuur dat de auteurs van de NAR uitstralen. We delen dezelfde passie om het koninkrijk van God op aarde verder te brengen door het voortzetten van het werk van Jezus in woord, daad en leven, door de kracht van de Heilige Geest. Er valt veel te leren en te winnen uit wat er wordt ontdekt en ervaren in ‘nieuwe apostolische kerken’. We bidden dat ze Vineyard en andere bewegingen toestaan hen nog sterker te maken in hun toewijding aan Christus en Zijn Koninkrijk. We zouden willen dat ze zich richten op hun mandaat, niet op de ‘gezondenen’. Niet op de ‘zendelingen’, maar op hun missie. Verenigd in dezelfde Geest willen we samenwerken met alle volgelingen van Christus om het koninkrijk van God te verkondigen en te demonstreren, terwijl we de terugkeer van onze Heer en Koning afwachten!

Hier sluit ik mij bij aan. De basis van de NAR en de bedoelingen zijn goed. Er moet veel verandering plaatsvinden, maar  we zijn broers en zussen in Christus.


[1] Op de geciteerde website staan ook links naar filmpje op YouTube van fire tunnels

[2] Graven die bezocht worden voor grave soaking zijn o.a. die van C.S. Lewis, Johannes Calvin en Charles Finney [38]

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

Voetnoten

[19] Alblas, Hans. 2022. A Different Breed/ . Second, fully revised edition: How to Relate to the New Apostolic Reformation. Omnicus.
[19J] Blz. 76-77

[35] Ham, Roelof.  2024. “The New Apostolic Reformation – Deel 1.”  <www.roelofham.nl/the-new-apostolic-reformation—deel-1.html> . Bezocht op 6 mei 2024.

[36] ] Ham, Roelof.  2024.  “The New Apostolic Reformation – Deel 3.” <www.roelofham.nl/the-new-apostolic-reformation—deel-3.html> . Bezocht op 6 mei 2024.

[37] Missions and Mysticism. 16 maart 2017.  “Fire Tunnels, Kundalini, the New Apostolic Reformation (NAR), and Adventures in Missions.”  <missionsandmysticism.wordpress.com/2017/03/16/fire-tunnels-the-new-apostolic-reformation-nar-and-adventures-in-missions/>. Bezocht op 6 mei 2024.

[38] Wondering Eagle. 7 juni 2021. “Bethel’s Beni Johnson and Grave Soaking.”  <wonderingeagle.wordpress.com/2021/06/07/bethels-beni-johnson-and-grave-soaking/>. Bezocht 6 mei 2024.

[39] Van de Giessen, JP. 2017.  “Grave Sucking” <www.bijbelaantekeningen.nl/files/subject?3835>. Bezocht 6 mei 2024.

[40] ] The Passion Translation. 2018.  “The Passion Translation.” <www.thepassiontranslation.com/> Bezocht: 6 mei 2024

[41] The Passion Translation. 29 oktober 2018.  “Translation Philosophy.” , <www.thepassiontranslation.com/translation-philosophy/>.  Bezocht: 6 mei 2024.

[42] Leven Met God En de Bijbel. 2 oktober 2023. “NAR-Woorden in the Passion Translation.” <levenmetgodendebijbel.nl/nar-woorden-the-passion-translation/>. Bezocht 6 mei 2024.

[43] Slick, Matt. 16 april 2022.  “Examining the Passion Translation Bible.” Christian Apologetics & Research Ministry. <carm.org/new-apostolic-reformation/examining-the-passion-translation-bible/>. Bezocht 6 mei 2024.

[44] ] Shellnutt, Kate. 2024. “Bible Gateway Removes the Passion Translation.” News & Reporting. <www.christianitytoday.com/news/2022/february/passion-translation-tpt-bible-gateway-remove-charismatic-pa.html>. Bezocht: 6 mei 2024.