Vorige keer sloot ik af met een aantal teksten die wordt gebruikt om te ‘bewijzen’ dat we recht hebben op materiële welvaart. Het gaat specifiek om Galaten 3, 2 Korintiërs 8:9 en 3 Johannes 1:2. In dit blog kijken we naar de betekenis van deze gedeelten. Als afsluiting een advies voor alle rijke christenen in Nederland.
De rijkdom van Abraham, Isaak en Jacob
Het is duidelijk dat de aartsvaders en de eerste koningen van Israël erg veel bezit hadden en zeer rijk waren. Daarom worden ze geroemd en genoemd door predikers van het welvaartsevangelie. Maar waarvoor krijgen ze roem in de Bijbel? Worden ze geprezen om hun rijkdom?
In Hebreeën 11 worden Abraham, Isaak en Jacob geroemd om hun geloof, hun gehoorzaamheid, hun ‘niet gehecht zijn aan deze wereld’. Anderen worden geroemd omdat ze gemarteld worden tot de dood, bespotting, geseling, arrestatie, gevangenschap of een gewelddadige dood die ze kregen vanwege hun geloof [46D]. Nergens krijgen deze gelovigen roem of eerbied vanwege hun rijkdom of bezit.
Maar hoe zit het dan met de zegen van Abraham? In het algemeen kun je zeggen dat er een ontwikkeling is van het Oude naar het Nieuwe Testament. Waar in het OT er een directe koppeling gegeven wordt tussen zegen en materiële rijkdom komt je deze directe koppeling in het NT nergens tegen. Als het daar gaat over rijkdom, dan is dit altijd geestelijke rijkdom. Zoals Willem Ouweneel zegt:
“Oudtestamentische beloften en zegeningen kunnen niet worden overgeheveld naar het Nieuwe Testament. In de Pentateuch [de eerste vijf Bijbelboeken – BP] worden Israël uitsluitend materiële zegeningen (rijkdom, gezondheid, vruchtbaarheid) in het vooruitzicht gesteld (Lev. 26; Deut. 28), niet zozeer geestelijke zegeningen. In het Nieuwe Testament is het net andersom. De gelovigen zijn gezegend met alle geestelijke zegening in de hemelse gewesten (Ef. 1:3). Paulus spreekt van allerlei ‘zegen’ (Rom. 15:29; Gal. 3:8v.,14; 5:4), maar nooit wekt hij ook maar enigszins de indruk dat hij materiële welvaart insluit. Vergelijk het gebruik van het woord ‘rijkdom’ in Rom. 2:4; 9:23; Ef. 1:7,18; 2:7; 3:8,16; Kol. 1:27, waar het steeds om geestelijke rijkdom en zegeningen gaat.” [51].
Meer specifiek kun je zeggen: de eerste zegen die Abraham kreeg was die van een zoon, een groot volk en de belofte dat de Redder uit zijn nageslacht zou komen. Hierin zullen alle geslachten gezegend worden.
Galaten 3
Maar hoe zit het dan met Abrahams zegen in Galaten 3. Daar staat:
Van Abraham wordt gezegd: ‘[Abraham] vertrouwde op God, en dat werd hem als rechtvaardigheid toegerekend.’ U ziet dus dat zij die geloven kinderen van Abraham zijn. En de Schrift, die voorzag dat God ook de andere volken door geloof rechtvaardig zou verklaren, verkondigde het evangelie al lang tevoren aan Abraham: ‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’ En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend. Maar wie zijn vertrouwen stelt in het naleven van de wet, leeft onder een vloek, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is eenieder die zich niet houdt aan alles wat in het boek van de wet geschreven staat.’ Dat niemand voor God als rechtvaardig geldt omdat hij de wet naleeft, is volkomen duidelijk, want ‘de rechtvaardige zal leven door geloof’. Bij de wet daarentegen gaat het niet om geloof, want er staat: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.’ Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons vervloekt te worden, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt.’ Zo zouden in Christus Jezus alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals is beloofd, door geloof de Geest ontvangen. (Galaten 3:6-14)
Wat zet Paulus in dit gedeelte tegenover elkaar? De financiële voorspoed van Abraham tegenover materiële armoede? Absoluut niet! Het gaat over de tegenstelling tussen geloof en naleven van de wet. Tussen gered zijn door rechtvaardiging tegenover vervloekt zijn door de wet. Er staat niet dat Christus ons heeft vrijgekocht van de ‘vloek van de armoede’, maar van de ‘vloek van de wet’. Dít is de zegen van Abraham: wie net zoals Abraham gelooft, is op dezelfde manier rechtvaardig voor God en ontvangt door geloof de Geest.
2 Korintiërs 8:9
In dit vers staat: Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: Hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden.
Gaat dit vers over geld? Die gedachte is in eerste instantie niet vreemd; deze tekst staat in een gedeelte over het verzamelen van een collecte voor de kerk in Jeruzalem en het gul geven. Maar al uit de eerste verzen blijkt dat dit niet gaat om rijke mensen die geven: Broeders en zusters, wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft gebracht in de gemeenten van Macedonië: ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld maar zijn toch, vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede, zeer vrijgevig. Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja zelfs boven hun vermogen. (2 Korintiërs 8:1-3). Nergens staat dat door te geven de gevers financieel rijk of gezegend zullen worden. Nee, het is een voorbeeld van de liefde die deze gemeenten hebben, een liefde waarvan Paulus weer dat de Korintiërs die ook hebben (vers 5-8). En daarom heeft Paulus het hier over Jezus liefde, die Hem arm heeft gemaakt.
Wat was de armoede van Christus? Hij, die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar. Hij werd gelijk aan de mensen, en als mens verschenen heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. (Filippenzen 2:6-8). Hij die God is, werd mens. Al Zijn hemelse glorie en rijkdom ruilde Hij voor een menselijk bestaan. Deze armoede omvatte de afwijzing, spot, vervolging, verraad en het lijden dat tot een hoogtepunt kwam in Gethsemane en bij zijn dood aan het kruis. Al deze dingen samen vormden de volledige prijs van de verlossing die Jezus betaalde.
Het contrast van de Korintiërs die rijk worden, kan niet verwijzen naar geld of rijkdom, maar eerder naar rijk zijn in de geest van vrijgevigheid. Daarom wijst de uitspraak “zodat u door zijn armoede rijk zou worden” op christenen die delen in de eeuwige natuur van Jezus, aangezien de verwijzing naar de armoede van Jezus betrekking heeft op het geestelijke en niet op het natuurlijke rijk. De verwijzing naar “rijkdom” in dit vers verwijst naar Jezus die rijk is aan alle goddelijke privileges (zoals genoemd in Filippenzen 2), maar hij koos er vrijwillig voor om een arm mens te zijn om mensen toegang te geven tot de rijkdom van de verlossing. Ook benadrukt het herhaaldelijk gebruik van “u” door Paulus in deze verzen het feit dat Christus weggaf wat van hem was ten gunste van de Korintiërs. Zij zouden hetzelfde moeten doen voor anderen [47C].
3 Johannes 1:2
Hier staat: Geliefde broeder, ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent. Dat het uw ziel goed gaat weet ik.
In Johannes’ tijd was het heel gebruikelijk om een brief te openen met ‘ik hoop’ of ‘ik bid’ gevolgd door een wens. Het was een standaard opening. In deze context was het doel van Johannes bij het schrijven van 3 Johannes 1:2 niet om een leerstelling te onderwijzen, maar simpelweg om zijn brief te openen met een groet. Hoewel een leerstelling kan worden afgeleid uit een niet-leerstellige passage (want alle Schrift is nuttig om te onderwijzen), gaat dit vers, kijkend naar de oorspronkelijke bedoeling van de auteur, niet over het onderwijzen van een welvaartsleer. Wanneer het in zijn juiste sociaal-historische context wordt beschouwd, kan het vers niet worden geïnterpreteerd als een belofte van God die goddelijke gezondheid en rijkdom verzekert. Het was simpelweg een wens voor het verlenen van Gods zegen aan een vriend. 3 Johannes 2 staat is deze context gelijk aan de zin “Ik hoop dat het goed met je gaat.” Naast 3 Johannes 1:2 wordt het woord euodoo, vertaald als “goed gaan”, alleen op twee andere plaatsen in het Nieuwe Testament gebruikt (Rom. 1:10 en 1 Kor. 16:2). Nergens verwijst het naar grote sommen geld, rijkdom of materiële winst. In die gevallen wordt euodoo gebruikt met betrekking tot het hebben van een goede en veilige reis [47D].
Conclusie
De Bijbel legt voor Nieuwtestamentische gelovigen nergens een verband tussen God dienen en materieel gezegend worden. Wanneer het in het Nieuwe Testament gaat over zegen voor de gelovigen, dan is dit geestelijk en niet materieel. Teksten uit het NT die gebruikt worden om het welvaartsevangelie te verdedigen, blijken bij nadere beschouwen een andere betekenis te hebben.
Een advies voor welvarende christenen – dus de meeste Nederlandse gelovigen.
De CIA publiceert online gegevens over diverse landen, waaronder het gemiddelde inkomen per persoon per jaar [52]. Nederland staat in dit overzicht op plaats 18. Ook in Nederland komt armoede voor en het is belangrijk daar oog voor te hebben.
Maar de meeste Afrikaanse landen staan er een stuk slechter voor. Het meest welvarende Afrikaanse land zijn de Seychellen op plaats 80. Het armste Afrikaanse land is Burundi op plaats 224. Daarmee is bijna elke Nederlander rijker dan de gemiddelde inwoner van Afrika.
Rijkdom is een gift van God, een gave waarmee je, net als met andere gaven die God geeft, Hem moet dienen. Dit betekent dat je in dankbaarheid mag genieten van de gave die God je geeft. Nergens wordt in de Bijbel iemand veroordeeld omdat hij of zij de rijkdom die God geeft voor zichzelf gebruikt. Maar wel wanneer iemand deze rijkdom uitsluitend voor zichzelf gebruikt.
De Bijbel is er duidelijk over dat rijk zijn en God dienen vraagt om een gevende houding. In Handelingen zie je dat er vanaf het begin oog is voor de mensen in de gemeente die het minder hebben. Mensen verkopen bezittingen om de armen te ondersteunen (Handelingen 3: 32-37). Weduwen krijgen ondersteuning en wanneer dit de apostelen teveel tijd kost, dragen ze die taak over zodat het doorgaat (Handelingen 6). Paulus organiseert een collecte voor de noodlijdende christenen in Jeruzalem, waaraan meerdere gemeente deelnemen (2 Korintiërs 8). Wie geld heeft, kan dit inzetten om de armen en de kerk te ondersteunen.
Ook buiten de kerk zijn er armen en mensen die ondersteuning hard nodig hebben, in welke vorm dan ook. Paulus geeft het advies: Laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten wanneer de tijd daarvoor gekomen is. Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten. (Galaten 6: 9-10)
Laten we dit advies volgen, verstandig met ons geld omgaan, genieten van wat God ons geeft en de mensen die het slechter hebben dan wij actief bijstaan.
Voetnoten
[46] ] Barron JR. 2023. “Is the Prosperity Gospel the Gospel? The Prosperity and Productivity Gospels in African Christianity.” ERT Vol. 47, No.4.
[46D] blz. 324.
[47] Okanlawon, Samuel Oluwatosin. April 2022. “Theological Interpretation of Key Biblical Passages Underpinning the Prosperity Gospel in Nigeria.” Calvin Theological Journal. Vol 57 no 1.[47C] blz. 83-85
[47D] blz. 89-91
[51] Ouweneel, W. 25 mei 2022. “251 Een Typisch Eigentijdse Dwaling: Het “Welvaartsevangelie” – Willem Ouweneel”. <www.willemouweneel.nl/251-een-typisch-eigentijdse-dwaling-het-welvaartsevangelie/>. Bezocht op 14 mei 2024.
[52] CIA. 2021. “Real GDP per capita – The World Factbook”. <www.cia.gov. https://www.cia.gov/the-world-factbook/field/real-gdp-per-capita/country-comparison/> Bezocht op 10 mei 2024.

