Jezus: de weg, de waarheid, het leven

De claim
Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. (Johannes 14:6)
Dat is een forse claim die Jezus hier neerlegt. Kan dat zomaar? Heeft Jezus het recht om dit te zeggen? En wanneer Hij dat recht heeft, wat betekent deze uitspraak voor ons?

Waar haalt Jezus het recht vandaan?
De uitspraak die Jezus doet is exclusief. Hij is de weg, de waarheid en het leven. Dat laat geen ruimte over voor andere wegen. Als Jezus deze woorden zegt, dan zijn er drie opties:
– Jezus denkt dat Hij de waarheid spreekt, maar Hij heeft ongelijk.
– Jezus weet dat Hij liegt, maar doet de uitspraak toch.
– Deze uitspraak is waar.
Als een van de eerste twee opties de juiste zijn, dan heeft Jezus geen enkel recht om zichzelf de weg, de waarheid en het leven te noemen.

Optie 1: Jezus was niet goed bij Zijn verstand
De uitspraak van Jezus staat niet op zichzelf. In het gedeelte van Johannes 13:30 tot Johannes 14:11 maakt Hij de ene na de andere claim. Redelijke geloofwaardige, zoals dat Petrus Hem binnenkort drie keer zal verloochenen. En heel grote, bijvoorbeeld dat Hij in het huis van de Vader een woning voor ons maakt en dan terugkomt om ons te halen.

Laten we eerlijk zijn. Als ik oprecht beweer dat ik dood ga en na drie dagen weer levend wordt, dan gelooft niemand dat. Als ik zeg dat ik naar de hemel ga om daar een woning voor mensen te maken, dan neemt niemand dat serieus. Ga ik door met dat soort uitspraken, dan zegt mijn echtgenote tegen me: ‘ik ken een psychiater die heel graag wil horen hoe de wereld volgens jou in elkaar zit. Zullen we daar gezellig heen gaan?’ Voor ik het weet ben ik opgenomen, of ik heb een hand vol medicijnen om mijn waandenkbeelden te bestrijden. Jezus deed dat soort uitspraken. Was Hij gek?

Als je de vier evangeliën leest, dan zie je dat Jezus heel veel was, maar Hij was zeker niet gek. Wat Hij zegt is zinvol en consequent. Vanaf het begin heeft Hij dezelfde boodschap: het koninkrijk van God is dichtbij gekomen. Bekeer je en wordt gered.
Wat Jezus doet is zinvol en consequent. Hij geneest zieken: blinden zien, lammen lopen, doven horen, doden worden opgewekt en armen ontvangen het evangelie. Hij geeft hongerigen te eten. Hij troost wie treurt. Zijn daden laten liefde zien.
Jezus liefde is consequent. Hij bevrijdt mensen van het juk van religie. Hij zoekt mensen ‘die niet meetellen’ op. Hij sterft voor onze zonden.

Als Jezus’ leven je er niet van overtuigt dat Jezus niet gek was, kijk dan naar de mensen om Hem heen. Uit de evangeliën blijkt: iedereen neemt Jezus serieus. Hij wordt bewonderd en uitgekotst. Hij is geliefd en gehaat. Mensen verzetten zich tegen Hem, ze lopen teleurgesteld bij Hem weg. Niet omdat Hij gek is, maar omdat Hij niet aan de verwachtingen voldoet. Jezus heeft ook een grote groep die Hem volgt, die Hem erkennen als rabbi. Geen gek die zo geëerd wordt.
Jezus’ tegenstanders, de farizeeërs en schriftgeleerden, laten hem kruisigen. Een gek hoef je niet te doden. Daar lach je om, die maak je belachelijk. Wat Jezus zei snijdt zoveel hout dat zijn tegenstanders maar één oplossing zien: kruisig Hem! Het lukte niemand om Jezus als gek opzij te schuiven.

Optie 2: Jezus was een bedrieger
Misschien had Jezus een verborgen agenda en maakt deze claim daar deel van uit. De evangeliën laten zien dat Jezus vaak een kans kreeg om een andere carrière te kiezen. Vanaf het begin van Zijn loopbaan als rabbi tot vlak voor Zijn dood willen mensen dat Jezus hun advies opvolgt.
Als Jezus in Kafarnaüm de mensen geneest, dan willen ze dat Jezus blijft. Hij moet hun dokter zijn. Maar Jezus weigert, daarvoor is Hij niet gekomen.
 Als Jezus mensen voedt met een paar broden en vissen, dan komen ze terug voor meer eten. Ze willen dat Jezus hen blijvend van dagelijks brood voorziet. Maar Jezus weigert, daarvoor is Hij niet gekomen.
Als Herodes een aanslag op Jezus’ leven beraamt, dan waarschuwen sommigen Hem dat Hij beter kan vluchten, weg uit Israël. Maar Jezus weigert, daarvoor is Hij niet gekomen.
Als Jezus op een ezel Jeruzalem binnentrekt, dan willen de mensen hem met geweld koning maken, om zo de Romeinen te verdrijven. Maar Jezus weigert, daarvoor is Hij niet gekomen.

Welke plannen mensen ook voor Hem maken, Jezus gaat daar niet in mee. Hij laat zich niet afleiden van Zijn doel. Welk doel? Daarover laat Hij geen misverstand bestaan.
Hij begon hun [de leerlingen] te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen zou worden, en dat Hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan; Hij sprak hierover in alle openheid. (Markus 8: 31-32a)
Jezus kwam om door het lijden heen ons te bevrijden. Ieder moment van Zijn leven stond in het teken van deze redding. Elk moment heeft Hij zich door de Vader laten leiden tot aan Zijn lijden, sterven en opstanding. Jezus zei wat Hij deed en Hij deed wat Hij zei. Jezus is nooit betrapt op een leugen: daarom hadden de schriftgeleerden en farizeeërs zo’n moeite om een aanklacht tegen Hem te vinden. Bij Jezus is geen leugen, geen valse agenda te vinden. Hij zegt terecht: Ik ben de waarheid.

Optie 3: Jezus is de weg, de waarheid, het leven
Jezus is niet gek. Hij heeft geen verborgen agenda. Dan blijft er één mogelijkheid over: Hij spreekt de waarheid. Hij ís de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem.
Veel mensen struikelen over deze uitspraak. Ze hadden liever gezien dat Jezus zei: ‘ik ben een weg, een waarheid en ik help je leven. Er zijn heel veel wegen tot God / het hogere / het goede, en ik ben een van die manieren’. Maar dat staat er niet. Deze uitspraak is zwart-wit. Het is of Jezus, of niets.

Geen vrijblijvende uitspraak
Als Jezus de weg is, dan moeten we met Hem wandelen. Sommigen lopen een stukje met Jezus mee. Ze hopen dat Hij zegent met geld, gezondheid en een rustig jaar. Maar als Jezus volgen teveel kost, dan blijven ze staan. Ze zoeken een andere pad naar geluk en succes. Jezus is De Weg! Er is geen ander pad. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. Het is of altijd met Jezus wandelen, of vallen en blijven liggen.
Als Jezus de waarheid is, dan kunnen we niet kiezen welke waarheden we uit Jezus uitspraken kunnen gebruiken. Alles wat ons niet bevalt, wat teveel vraagt, negeren. Jezus is de waarheid. Ieder woord, elke daad van Hem is de waarheid. Alles wat Hij zegt en doet, is ons voorbeeld. Als we alleen pakken wat ons bevalt, dan hebben we een halve waarheid. En een halve waarheid is een hele leugen.
Als Jezus het leven is, dan moeten we leven zoals Hij. Door Zijn dood en opstanding worden we vergeven, als we Hem geloven en doen wat Hij zegt. Bewust ongehoorzaam zijn, is de dood.

Jezus: jouw weg, waarheid en leven?
Jezus zei: ik ben de weg, de waarheid en het leven. Als je daar ‘amen’ op zegt, dan beaam je: U bent mijn weg, ik wil wandelen met U. Ik wil Jezus volgen, ook als het moeilijk is, als het me veel kost, als de omgeving van de weg mij angst aanjaagt. En als ik struikel of val, dan sta ik op – met Jezus hulp, in Zijn kracht – en ga ik door op die weg.
Dan beaam je: U bent mijn waarheid. Ik wil niet liegen, niet roddelen, niet bedriegen, niet zwijgen over wie Jezus is. Ook als stil zijn of liegen veel makkelijker is. Jezus is de waarheid, en als ik op zijn weg loop, dan wil ik Hem daarin volgen.
Dan beaam je: U bent het leven. Ik vind mijn zekerheid in Jezus. Niet in mijn baan, mijn geld, mijn vrienden, mijn kinderen. Ik zoek geen verdoving in drank, porno, shoppen of hobby’s. Ik leef met Jezus. En als ik een keer gevallen ben voor onzekerheden, dan ga ik terug naar de bron van mijn leven. Jezus is het leven, de enige weg tot God.

Durf je amen te zeggen? Er zijn geen smoezen. Jezus was niet gek, geen oplichter. Jezus is de weg, de waarheid en het leven.
Je kunt ervoor kiezen dat wel te geloven, maar er niets mee te doen. Maar alleen weten dat de weg er is, dat de waarheid bestaat en dat er leven mogelijk is, dat helpt je niet. Dat is hetzelfde als wanneer je geld nodig hebt en je weet dat er op de straat € 100 ligt. Maar je loopt er niet naartoe, je bukt je niet om het geld op te rapen. Dan weet je dat het geld er ligt, maar je hebt nog steeds niets. De tekst kunnen opdreunen is niet hetzelfde als Jezus erkennen als weg, waarheid en leven.

Durf je echt amen te zeggen, als Jezus zegt: ik ben de weg, de waarheid en het leven?

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

De tekst van dit blog is gebaseerd op de preek die ik op de Startzondag, 24 augustus 2025, heb gehouden in de Pinkstergemeente Jozua Nijmegen.

Leven als Jezus is onze roeping

Jaarthema: Leven als Jezus (II)

Hoe doe je dat, leven als Jezus? In Matteüs staat een tekst die vaak het zendingsbevel wordt genoemd:
En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde. Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.  (Matteüs 28: 18-20, NBG-vertaling 1951)

De NBV21 zegt: ‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen’, maar dat is een mindere vertaling. Een discipel is veel meer dan gewoon een leerling. In zijn boek [1] legt Henk Stoorvogel het verschil tussen een leerling (iemand die interesse heeft) en een discipel goed uit.

“Rond hun zestiende konden de allerbeste [joodse jongens die konden leren] solliciteren bij een rabbi met smicha [autoriteit].[…] Het hoogste goed voor een jongen was het bereiken van de status van rabbi. Zoals vandaag de dag elk jongetje voetballer wil worden, zo was toen de algemene wens dat jongetjes het zouden schoppen tot discipel van een rabbi en misschien wel tot rabbi.

De jongens die niet tot de besten van de klas behoorden, keerden terug naar het familiebedrijf. Ze hielpen mee fruit plukken, olijven telen, koren verbouwen, huizen bouwen of vissen. Petrus en Andreas en Jacobus en Johannes hadden hun kans gemist. Zij waren niet goed genoeg geweest om aangenomen te worden door een rabbi, dus waren ze teruggekeerd naar het bedrijf van hun vader. Dat was geen schande, maar de realiteit voor het gros van de jonge mannen.

Nu kwam er echter een rabbi met smicha een kijkje nemen op hun werk en hij nodigde hen uit om hem te volgen. Zij hoefden niet te solliciteren, maar hij koos hen. De uitnodiging betrof die tot discipelschap. Het Hebreeuwse woord voor discipel is talmid. Het basisidee van de talmid is dat je wordt zoals de rabbi is. Daar draait het om. Het gaat er niet om dat je leert wat de rabbi weet, of ontdekt wat de rabbi kan. Het doel is dat je uitgroeit tot een kopie van de rabbi. Wanneer Jezus de discipelen roept, zegt hij daarmee: ‘Ik geloof dat jullie zo kunnen worden als ik!’ ”
[…]
De discipelen van Jezus wisten vanaf het begin waar zij voor tekenden, toen zij hun netten in de steek lieten. De belofte was geweldig: ‘Jullie zullen worden zoals ik ben.’ Maar de toewijding zou ook volkomen moeten zijn. Wij bieden in onze kerken ‘discipelschapscursussen’ aan, waarbij je in zeven avonden van anderhalf uur leert hoe je kunt leven als volgeling van Jezus. In de beleving van de joden uit Jezus’ tijd is dat een lachertje. Dat is geen discipelschap, maar interesse.
[…]
Discipelschap, in de ware zin van het woord, slokt een mens volledig op. Het is niet iets wat je erbij doet, of waar je af en toe aandacht voor hebt, maar iets wat elk uur van je dag kleurt. Met als het grote perspectief dat je exact zo zult worden als de rabbi. Wanneer hij de roeping van de twaalf discipelen beschrijft, zegt Marcus dat Jezus hun uitkoos ‘opdat zij bij hem zouden zijn’. Dat was het doel.”


Ergens is dit vreemd. Vorige week hebben we gezegd: ‘wij kunnen niet alles doen wat Jezus deed’. En toch belooft Jezus aan Zijn discipelen: jullie zullen worden zoals Ik ben. Hoe kan dat? Hoe kunnen we leven als Jezus zonder Hem te zijn? Is er in de Bijbel een aanwijzing te vinden hoe we in deze spagaat moeten handelen?

Jezus en zijn discipelen zijn op weg naar Jeruzalem. Jezus heeft een aantal keren verteld dat Hij in Jeruzalem zal sterven, maar het dringt niet door tot zijn volgelingen. Zij dromen nog steeds van een aardse Messias, van een koninkrijk hier-en-nu. Jezus gaat naar Jeruzalem: nù zal het gebeuren! Johannes en Jacobus proberen voor te dringen op de dingen die komen gaan. Ze vragen of zij aan Jezus’ rechter- en linkerhand mogen zitten als Hij koning is. De andere leerlingen nemen hen dat kwalijk.
Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, namen ze het de beide broers kwalijk. Jezus riep hen bij zich en zei: ‘Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn – zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ (Matteüs 20: 24-28).

Jezus doet een uitspraak, die je in twee delen kunt knippen:

  1. De Mensenzoon is niet gekomen om te gediend te worden, maar om te dienen.
  2. De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven als losgeld voor velen.

De tweede uitspraak is uniek voor Jezus Zelf. Hij zegt niet dat zijn discipelen dat ook moeten doen. Zij kunnen daarin niet zo zijn als Jezus. Hij geeft zijn leven als losprijs voor velen: eenmalig, voor altijd genoeg.

Maar de discipelen, die moeten worden als Jezus, en die in Handelingen een belangrijke positie innemen, moeten wel dezelfde houding hebben die Jezus hierin heeft. Als ze belangrijk willen zijn, als ze de eerste plaats willen innemen, dan moeten ze één ding doen: dienen! Deze les is zo lastig voor de leerlingen dat Jezus die een paar dagen later nog een keer herhaalt.

In Johannes 13 lees je dat Jezus de voeten van zijn discipelen wast. Het wassen van de voeten was slavenwerk. De minste dienaar moest dit vieze karweitje doen. Het wassen van de voeten van gasten was ook een daad van gastvrijheid. Het werd niet alleen gedaan om hygiënische redenen, maar ook als een symbolische erkenning van eer en van de sociale positie van de bezoeker [2A]. Er was daarom geen rabbi die zich daartoe verlaagde. Zijn leerlingen zouden uit eerbied de voeten van de rabbi moeten wassen, niet andersom. Maar de discipelen zijn nog teveel bezig met een aards koninkrijk, met hun eigen belang. Ze gaan écht niet de minste zijn. En dus wast Jezus hen de voeten – de meerdere dient de mindere.
Toen Hij [Jezus]  hun voeten gewassen had, deed Hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ‘Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb?’ vroeg Hij. ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook. Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. Werkelijk, Ik verzeker jullie, een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt. (Johannes 13: 12-17)

Om uit te leggen wat Jezus deed toen hij de voeten van zijn discipelen waste, spreken theologen vaak over hoe Jezus, de belangrijkste, zichzelf vernedert.  Hij verricht een dienst die past bij een slaaf of persoon van lage rang. Als Jezus bereid is zo’n vernederend en nederig werk te doen, zouden zij die hem als Heer dienen (13:16) ook bereid zouden moeten zijn om hetzelfde en zelfs méér te doen. Zo wordt nederige dienstbaarheid in de gemeente op een radicale manier gedefinieerd als de ware aard van echte liefde.

Je kunt ook op een andere manier naar de voetwassing kijken.  Dan ligt de focus niet in de eerste plaats ligt op het zichzelf vernederen, maar eerder op de intensiteit van de liefde van Jezus. Je kijkt naar hoe ver de liefde zou gaan. Wanneer Jezus spreekt over wat hij heeft gedaan, noemt hij zichzelf geen nederige dienaar, maar “Heer en Leraar/Rabbi” (13:13). Wat hij heeft gedaan, deed hij als hun Heer en Leraar. Dat is een aanwijzing dat Jezus, als de belangrijkere persoon, niet de voeten van zijn discipelen waste om zichzelf te vernederen. Hij deed dat als de belangrijkste persoon om zijn intense liefde te illustreren. Zo’n liefde is niet gericht op het bevorderen van de eigen positie, maar op het belang van medegelovigen [2B].

Beide interpretaties van de voetwassing passen bij de gedeelten die we gelezen hebben. Leven als Jezus wil zeggen dat je uit Zijn liefde leeft. Deze liefde kun je niet voor jezelf houden. De liefde die Jezus geeft is niet ik-gericht. Jezus gaf zijn leven als losprijs voor velen, gedreven door Zijn liefde. Deze liefde was alleen maar gericht op het belang van andere mensen, op ons belang. En dan zegt Jezus: Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn (Matteüs) en Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.(Johannes).

Hiermee komen we uit de spagaat. De eerste drijfveer om iets te zijn, om iets te doen, moet liefde zijn. Je moet niet zoeken naar eer, naar aandacht, naar bewondering. Je moet iets zelfs niet alleen maar doen, omdat jij er goed in bent. Jezus zegt: doe wat Ik heb gedaan. Ik wilde datgene doen waar jullie ‘te goed’ voor waren. Niet om je de oren te wassen, maar om je ogen te openen! Als mijn liefde je ergens toe drijft, dan ben je daar niet ‘te goed’ voor.

Vraag tussendoor: Jezus zegt dat je slaaf en dienaar van de anderen moet zijn. Hoe ver gaat dit?

De uitspraak van Jezus betekent niet dat je altijd, op elk moment, klaar moet staan voor de kerk. Het betekent ook niet dat je blind moet doen wat een spreker, oudste of voorganger beweert. Jezus wil dat we discipelen zijn; we zijn geen robots zonder gevoel of verstand. Jezus werkte geen 24 uur en 7 dagen per week. Hij nam tijd om te bidden, te eten en te slapen. Wij moeten ook voor onszelf zorgen om te kunnen zijn als Jezus. Het gaat erom dat we, als Zijn liefde ons beweegt om iets te doen, volmondig ‘ja’ zeggen en Hem volgen.

Om over na te denken:

  • Ben je bereid om ‘ja’ te zeggen als Zijn liefde je in beweging zet?
  • Wat mag het je kosten om Zijn liefde te laten zien?
  • Hoe zorg je ervoor dat je, bij het volgen van Jezus, ook goed voor jezelf zorgt?

De Bijbelteksten in deze blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

VOETNOTEN

[1] Stoorvogel, H. 2015. Jezus leven / 2e druk: volgen in het ritme van de rabbi. Voorhoeve. Blz. 52-55

[2A] Watt, J. van der. 2017. “The Meaning of Jesus Washing the Feet of His Disciples (John 13).” Neotestamentica. Vol 51, No. 1,  25–39. Blz. 30 <https://doi.org/10.1353/neo.2017.0001>.
[2B] Idem, blz. 31-32.

Leven als Jezus: kan dat?

Jaarthema: Leven als Jezus (I)

In onze kerk werken we met een jaarthema. Van augustus 2022 tot en met juli 2024 was dat thema: Leven als Jezus. Nu denk je misschien: een jaarthema dat twee jaar duurde? Dat klopt! Na het eerste jaar was er nog zoveel te zeggen dat we er het tweede jaar gewoon mee doorgingen.

Leven als Jezus, waar denk je dan aan? Bij mij komen er dan snel allerlei liedjes naar boven. Zoals ‘Eén Gebed’ van Matthijn Buwalda.

Heer, ik heb maar één gebed,
Ik heb maar één gebed
Dat ik meer en meer op U ga lijken.

En U bent het waard om net als U te willen zijn.

De vraag is wel: kunnen we leven als Jezus? En wat is dat dan, leven als Jezus?

In Kolossenzen 1: 12-20 schrijft Paulus een loflied op Jezus, God de Zoon.
Breng dus met vreugde dank aan de Vader. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht. Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden.
Beeld van God, de onzichtbare, is Hij, eerstgeborene van heel de schepping: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem geschapen.
Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.
Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid willen wonen en door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.

In dit loflied wordt Jezus ‘beeld van God’ genoemd, degene ‘door wie alles is geschapen en waarin alles bestaat’. Hij is ‘oorsprong, eerstgeborene uit de dood, in alles de eerste, hoofd van de kerk’.
Dat zijn titels die wij als mens nooit kunnen krijgen. Wij scheppen niet, wij zijn niet het hoofd van de kerk. In die zin kunnen wij dus nooit ‘leven als Jezus’. 

Wat dan wel? Betekent ‘leven als Jezus’ dat we precies hetzelfde moeten doen als wat Jezus deed toen Hij als mens op aarde leefde? Laten we eens een klein lijstje maken van dingen die Jezus deed toen Hij op aarde was:

  • Jezus verbaasde op twaalfjarige leeftijd de leraren in de tempel met Zijn inzicht en antwoorden (Lucas 2: 41 – 47). In onze tijd zou dat zoiets zijn als een groep dominees en theologen verbaasd laten staan.
  • Jezus liet zich dopen in de Jordaan (Matteüs 3: 13-17; Marcus 1: 9-11 Lucas 2:21-23; Johannes 1: 29-34).
  • Jezus ging naar de woestijn om verzocht te worden door de duivel (o.a. Matteüs 4: 1-11).
  • Jezus veranderde water in wijn (Johannes 2: 1-11).
  • Jezus riep twaalf leerlingen, die Hem drie jaar lang dag-en-nacht volgden (o.a. Marcus 3: 13-19;  Lucas 5: 1-11; Johannes 1: 35-51.)
  • Jezus vergaf zonden (o.a. Lucas 5: 17-20).
  • Jezus genas zieken (o.a. Matteüs 8).
  • Jezus liet een storm in één keer bedaren (o.a. Marcus 4: 35-41).
  • Jezus wekte mensen op uit de dood (Marcus 5:35-43; Lucas 7: 11-17; Johannes 11: 1-44).
  • Jezus koos er doelbewust voor om te sterven aan het kruis (o.a. Marcus 8:31-32; Marcus 9: 30-32; Lucas 24: 5-8).
  • Door Jezus’ offer aan het kruis heeft Hij ons schoon gewassen van onze zonden (o.a. Hebreeën 9:11-10:25).

Dit is een lijst die wij niet na kunnen doen. Als ‘leven als Jezus’ betekent dat we alles moeten doen wat Jezus heeft gedaan, dan kunnen we er beter niet aan beginnen. Niemand van ons kan een ander verlossen van de zonden (en gelukkig hoeft dat ook niet!).

En toch…leven als Jezus is mogelijk! We kunnen, net als Jezus, macht en kracht ontvangen om Gods werk te doen. Vanuit Gods kracht kunnen we in ons hele leven wandelen als Hij. Paulus zegt niet voor niets in 1 Korintiërs 11:1: Dus volg mij na, zoals ik Christus navolg.
‘Leven als Jezus’ is mogelijk. Sterker nog, het is onze roeping! Volgende week kijken we daar verder naar.

Om over na te denken

  1. Wat betekent voor jou: leven als Jezus?
  2. Wat zien mensen aan je als je leeft als Jezus?

Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021.