Jezus geeft rust voor vermoeiden

In een wereld vol drukte en stress biedt Jezus ons rust. Ondanks zijn eigen drukke leven als rabbi, nodigt Hij iedereen uit om bij Hem te komen voor verlichting van hun lasten. Rust in Bijbelse betekenis gaat niet om ontspanning, maar om vertrouwen in God en het luisteren naar Zijn stem. De sabbat en het sabbatsjaar illustreren hoe God rust voor zijn volk creëert. Jezus’ uitnodiging geeft hoop, maar vereist ook dat we zijn leer volgen en onze zorgen aan Hem toevertrouwen.

Druk, druk, druk
Iedereen lijkt het druk te hebben. Alles gaat steeds sneller – of het lijkt zo. Wie heeft er nog tijd? Dan sla je de Bijbel open, en je leest:
Kom allen bij Mij [Jezus], jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ (Matteüs 11: 28-30)

Kan dat echt? Is er in deze drukke wereld rust te vinden? En wat heeft Jezus ons te bieden?

Had Jezus zo’n rustig leven?
Jezus spreekt deze woorden als Hij ongeveer één jaar rondtrekt als rabbi. In die tijd heeft Hij weinig rust gehad. Hoe langer Hij rondtrok, hoe bekender Zijn naam werd. Waar Hij kwam, daar verdrongen zieken zich om door Hem genezen te worden. De mensen kwamen in grote groepen naar Hem luisteren en ze gunden Hem geen rust. Zelfs als Hij een rustige plaats opzocht, dan kwamen de mensen nog achter Hem aan. Hij onderwees zijn leerlingen en bereidde hen voor om het evangelie te verkondigen. Jezus had geregeld botsingen over wie Hij was en wat Hij leerde, zowel met zijn directe familie als met het godsdienstig gezag. Jezus trok rond om in alle plaatsen het goede nieuws te brengen. Daarbij had Hij in het begin niet eens een eigen plaats om te slapen (Matteüs 8).

Over een ‘druk leven’ en een ‘overvolle agenda’ gesproken. Jezus had helemaal geen rust. Als wij Hem een advies konden geven, dan hadden we misschien gezegd: ‘Jezus, U werkt veel te hard. Zorg dat U ook eens aan uzelf toekomt. Of lees een zelfhulpboek over ontspanning.’ Jezus ziet dat heel anders. Hij roept ‘jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan’ om bij Hem te komen. Hij biedt hen (en ons) rust aan! Blijkbaar kan Jezus, ondanks zijn volle agenda, rust geven. Hoe bestaat het?

Wat is rust?
Wat biedt Jezus ons aan? Wat is rust? Gaat het hier om het vermijden van stress, voldoende ontspanning nemen? Of heeft Hij het over iets anders?
Als je in de Bijbel kijkt wat ‘rust’ inhoudt, dan ontdek je al snel dat rust veel kanten heeft. Rust is in elk geval iets heel anders dan rustig aan doen, of luieren.

Als God Zijn volk rust geeft, dan doet Hij dat door speciale momenten in te stellen: de sabbat en het sabbatsjaar.
In Deuteronomium 5 lezen we over de sabbat: Neem de sabbat in acht, zoals de HEER, uw God, u heeft geboden; het is een heilige dag.  Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is de sabbat, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw runderen, uw ezels en al uw andere dieren, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen; want uw slaaf en slavin moeten evengoed rusten als u.  Bedenk dat u zelf slaaf was in Egypte totdat de HEER, uw God, u met sterke hand en opgeheven arm bevrijdde. Daarom heeft Hij u opgedragen de sabbat te houden. (vers 12-15)

Rust hebben is tijd hebben. Niet voortgedreven worden door arbeid of slavernij. Een slaaf moest, zeker in de tijd van Deuteronomium, altijd en overal klaarstaan. Wat de meester zei dat moest direct gebeuren. Er was geen moment om stil te staan, geen moment om op adem te komen. En nauwelijks een moment om volledig op God gericht te zijn. Een slaaf was een levend gebruiksvoorwerp, bestemd voor de arbeid. Maar God grijpt in. Hij geeft een rustdag, aan Hem gewijd. God geeft ruimte om naar Hem te luisteren, om Hem te eren. Een dag om op adem te komen, om blij te zijn. Een dag waarop mens en dier bij God kunnen komen zonder de dwang van de dagelijkse arbeid en zorgen. Rust is ruimte hebben om naar God te luisteren.

In Leviticus 25 stelt God een Sabbatsjaar in. Eén keer in de zeven jaar moet het land onbebouwd blijven. Dat jaar moesten de Israëlieten rustig leven in vertrouwen op God, met eerbied voor alles wat Hij heeft gemaakt: mens, dier en aarde. Rust hebben is God vertrouwen. Vertrouwen dat Hij voor je zorgt, dat jij los kunt laten, omdat Hij alles in handen heeft.

De Joden hebben zich niet altijd gehouden aan de sabbat en het sabbatsjaar. Dat doet niets af aan het principe: deze bijzondere momenten laten zien hoe God rust geeft.

Rust door vertrouwen
Ook buiten het sabbatsjaar geeft vertrouwen in God rust. En het loslaten van dit vertrouwen, zelf de teugels in handen nemen, veroorzaakt onrust. De geschiedenis van koning Asa (2 Kronieken 14 – 16) is hier een goed voorbeeld van.
Koning Asa begint zijn regering als koning van Juda goed. Hij wil doen wat God zegt. Daarom geeft God hem rust. In de eerste periode van Asa’s regering is er geen oorlog. De steden worden opgebouwd. Afgodsbeelden verdwijnen uit het land, het gaat weer om God. Op het moment dat een buitenlandse krijgheer Juda binnenvalt, geeft God aan Asa, die op de Here vertrouwt, een grote overwinning. Profeten sporen Asa aan om met meer enthousiasme te doen wat God zegt. En het hele volk merk het resultaat:
In de derde maand van het vijftiende regeringsjaar van Asa kwamen ze in Jeruzalem bijeen. Ze offerden die dag aan de HEER zevenhonderd runderen en zevenduizend schapen en geiten uit de buit die ze hadden meegebracht. Ze beloofden plechtig dat ze zich met hart en ziel zouden richten naar de HEER, de God van hun voorouders, en dat iedereen die zich daar niet aan hield, jong of oud, man of vrouw, zou worden gedood. Met luide stem zwoeren ze trouw aan de HEER. Daarbij juichten ze en lieten ze de trompetten en ramshoorns schallen. Iedereen in Juda verheugde zich over de eed die ze hadden afgelegd. Ze hadden uit volle overtuiging gezworen en zochten met heel hun hart de HEER, en Hij liet zich door hen vinden en verschafte hun rust aan al hun grenzen. (2 Kronieken 15: 10-15)

Ze hebben rust aan al hun grenzen. Wat wil je nog meer? Helaas is dit niet het einde van het verhaal. De koning van het tienstammenrijk valt Juda binnen, en Asa gaat in de fout. Hij zoekt hulp bij de koning van Damascus in plaats van bij de Here. De rest van Asa’s leven is het gedaan met de rust. Het is oorlog en onrust wat de klok slaat. Asa dwaalt zelfs af van de Heer.
Toen Asa gehoorzaamde, toen de Heer koning was over zijn leven, toen had Asa rust. Hij nam de juiste beslissingen en werd daarin gezegend. Maar de rust verdween toen Asa zijn eigen gang ging.

De rust die Jezus aanbiedt
Rust hebben is ruimte om naar God te luisteren
Rust hebben is God vertrouwen
Rust hebben is wonen in vrede

Jezus zegt: Ik zal jullie rust geven. Daar zit wel een voorwaarde aan: je moet Zijn juk op je nemen en van Hem leren.
De uitspraak ‘een juk opnemen’ was voor de Joden in Jezus’ dagen heel normaal. Het betekende: de Thora gaan bestuderen, leerling worden van een rabbi.  Een rabbi zou nooit aan iemand de opdracht geven om een juk op te nemen. Jezus doet dat wel, omdat Hij meer is dan een rabbi. Hij is de Verlosser, die als enige zachtmoedig en nederig van hart is. Hij geeft rust, wanneer we van Hem willen leren. Wie de woorden van Jezus aanneemt, die zal de rust en vrede van het Koninkrijk van God vinden. Dat is de vrede van God, die alle verstand te boven gaat (Filippenzen 4:7)

Hoe krijg ik die rust als ik druk, druk, druk ben?
Het is heel mooi dat Jezus ons rust aanbied en ons een licht juk geeft. Wat kunnen we daar mee, als de stress van school, werk, huishouden, gezin, ziekte en rampen weer over ons heenkomen?

In de eerste plaats is de rust die Jezus ons aanbiedt een vooruitblik, een teken van hoop. De rust die we hier krijgen is nog niet volledig. Als we God gehoorzamen, dan zullen we uiteindelijk helemaal rust vinden bij God. Hij rustte op de zevende dag van de schepping en weet wat echte rust is. Die rust biedt Hij ons ook aan (Hebreeën 4).

In de tweede plaats geeft de rust die Jezus ons schenkt ons de mogelijkheid om stil te staan. Om te luisteren. Om Gods stem te horen. Om keuzes te maken die zijn zoals God het wil. Jezus’ juk op je nemen is in de leer gaan bij Hem. In je denken en je doen handelen zoals Hij.  Als je op deze manier kiest, dan geeft God rust. Je bent niet vrij van onrust van buiten – Asa werd ook aangevallen. Wat je wel zeker weet is dat de Overwinnaar naast je staat en in je woont. En daarom kun je zonder angst blijven staan, rustig vertrouwend dat er niets zal gebeuren buiten Gods plan om.

 Jezus roept: ‘komt allen tot mij’. Als je niet komt, dan mis je de rust.  In de waan van alledag moet je naar Jezus toe gaan. Deze rust is daarmee een keuze.
Wat doe je? Ren je rond, om alles in eigen hand te houden? Om het hoofd boven water te houden tussen kerst, recessie en vakantie? Maak je meer lijstjes, doe je meer aan meer timemanagement? Stel je meer doelen om maar iets te bereiken?  Dan ben je vermoeid en onder lasten gebukt, omdat regels en wetten je leven beheersen. Of ga je naar Jezus en leg je heel je leven aan Zijn voeten neer, zodat je Zijn rust ontvangt?

De Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

Leven als Jezus is onze roeping

Jaarthema: Leven als Jezus (II)

Hoe doe je dat, leven als Jezus? In Matteüs staat een tekst die vaak het zendingsbevel wordt genoemd:
En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde. Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.  (Matteüs 28: 18-20, NBG-vertaling 1951)

De NBV21 zegt: ‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen’, maar dat is een mindere vertaling. Een discipel is veel meer dan gewoon een leerling. In zijn boek [1] legt Henk Stoorvogel het verschil tussen een leerling (iemand die interesse heeft) en een discipel goed uit.

“Rond hun zestiende konden de allerbeste [joodse jongens die konden leren] solliciteren bij een rabbi met smicha [autoriteit].[…] Het hoogste goed voor een jongen was het bereiken van de status van rabbi. Zoals vandaag de dag elk jongetje voetballer wil worden, zo was toen de algemene wens dat jongetjes het zouden schoppen tot discipel van een rabbi en misschien wel tot rabbi.

De jongens die niet tot de besten van de klas behoorden, keerden terug naar het familiebedrijf. Ze hielpen mee fruit plukken, olijven telen, koren verbouwen, huizen bouwen of vissen. Petrus en Andreas en Jacobus en Johannes hadden hun kans gemist. Zij waren niet goed genoeg geweest om aangenomen te worden door een rabbi, dus waren ze teruggekeerd naar het bedrijf van hun vader. Dat was geen schande, maar de realiteit voor het gros van de jonge mannen.

Nu kwam er echter een rabbi met smicha een kijkje nemen op hun werk en hij nodigde hen uit om hem te volgen. Zij hoefden niet te solliciteren, maar hij koos hen. De uitnodiging betrof die tot discipelschap. Het Hebreeuwse woord voor discipel is talmid. Het basisidee van de talmid is dat je wordt zoals de rabbi is. Daar draait het om. Het gaat er niet om dat je leert wat de rabbi weet, of ontdekt wat de rabbi kan. Het doel is dat je uitgroeit tot een kopie van de rabbi. Wanneer Jezus de discipelen roept, zegt hij daarmee: ‘Ik geloof dat jullie zo kunnen worden als ik!’ ”
[…]
De discipelen van Jezus wisten vanaf het begin waar zij voor tekenden, toen zij hun netten in de steek lieten. De belofte was geweldig: ‘Jullie zullen worden zoals ik ben.’ Maar de toewijding zou ook volkomen moeten zijn. Wij bieden in onze kerken ‘discipelschapscursussen’ aan, waarbij je in zeven avonden van anderhalf uur leert hoe je kunt leven als volgeling van Jezus. In de beleving van de joden uit Jezus’ tijd is dat een lachertje. Dat is geen discipelschap, maar interesse.
[…]
Discipelschap, in de ware zin van het woord, slokt een mens volledig op. Het is niet iets wat je erbij doet, of waar je af en toe aandacht voor hebt, maar iets wat elk uur van je dag kleurt. Met als het grote perspectief dat je exact zo zult worden als de rabbi. Wanneer hij de roeping van de twaalf discipelen beschrijft, zegt Marcus dat Jezus hun uitkoos ‘opdat zij bij hem zouden zijn’. Dat was het doel.”


Ergens is dit vreemd. Vorige week hebben we gezegd: ‘wij kunnen niet alles doen wat Jezus deed’. En toch belooft Jezus aan Zijn discipelen: jullie zullen worden zoals Ik ben. Hoe kan dat? Hoe kunnen we leven als Jezus zonder Hem te zijn? Is er in de Bijbel een aanwijzing te vinden hoe we in deze spagaat moeten handelen?

Jezus en zijn discipelen zijn op weg naar Jeruzalem. Jezus heeft een aantal keren verteld dat Hij in Jeruzalem zal sterven, maar het dringt niet door tot zijn volgelingen. Zij dromen nog steeds van een aardse Messias, van een koninkrijk hier-en-nu. Jezus gaat naar Jeruzalem: nù zal het gebeuren! Johannes en Jacobus proberen voor te dringen op de dingen die komen gaan. Ze vragen of zij aan Jezus’ rechter- en linkerhand mogen zitten als Hij koning is. De andere leerlingen nemen hen dat kwalijk.
Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, namen ze het de beide broers kwalijk. Jezus riep hen bij zich en zei: ‘Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn – zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ (Matteüs 20: 24-28).

Jezus doet een uitspraak, die je in twee delen kunt knippen:

  1. De Mensenzoon is niet gekomen om te gediend te worden, maar om te dienen.
  2. De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven als losgeld voor velen.

De tweede uitspraak is uniek voor Jezus Zelf. Hij zegt niet dat zijn discipelen dat ook moeten doen. Zij kunnen daarin niet zo zijn als Jezus. Hij geeft zijn leven als losprijs voor velen: eenmalig, voor altijd genoeg.

Maar de discipelen, die moeten worden als Jezus, en die in Handelingen een belangrijke positie innemen, moeten wel dezelfde houding hebben die Jezus hierin heeft. Als ze belangrijk willen zijn, als ze de eerste plaats willen innemen, dan moeten ze één ding doen: dienen! Deze les is zo lastig voor de leerlingen dat Jezus die een paar dagen later nog een keer herhaalt.

In Johannes 13 lees je dat Jezus de voeten van zijn discipelen wast. Het wassen van de voeten was slavenwerk. De minste dienaar moest dit vieze karweitje doen. Het wassen van de voeten van gasten was ook een daad van gastvrijheid. Het werd niet alleen gedaan om hygiënische redenen, maar ook als een symbolische erkenning van eer en van de sociale positie van de bezoeker [2A]. Er was daarom geen rabbi die zich daartoe verlaagde. Zijn leerlingen zouden uit eerbied de voeten van de rabbi moeten wassen, niet andersom. Maar de discipelen zijn nog teveel bezig met een aards koninkrijk, met hun eigen belang. Ze gaan écht niet de minste zijn. En dus wast Jezus hen de voeten – de meerdere dient de mindere.
Toen Hij [Jezus]  hun voeten gewassen had, deed Hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ‘Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb?’ vroeg Hij. ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook. Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. Werkelijk, Ik verzeker jullie, een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt. (Johannes 13: 12-17)

Om uit te leggen wat Jezus deed toen hij de voeten van zijn discipelen waste, spreken theologen vaak over hoe Jezus, de belangrijkste, zichzelf vernedert.  Hij verricht een dienst die past bij een slaaf of persoon van lage rang. Als Jezus bereid is zo’n vernederend en nederig werk te doen, zouden zij die hem als Heer dienen (13:16) ook bereid zouden moeten zijn om hetzelfde en zelfs méér te doen. Zo wordt nederige dienstbaarheid in de gemeente op een radicale manier gedefinieerd als de ware aard van echte liefde.

Je kunt ook op een andere manier naar de voetwassing kijken.  Dan ligt de focus niet in de eerste plaats ligt op het zichzelf vernederen, maar eerder op de intensiteit van de liefde van Jezus. Je kijkt naar hoe ver de liefde zou gaan. Wanneer Jezus spreekt over wat hij heeft gedaan, noemt hij zichzelf geen nederige dienaar, maar “Heer en Leraar/Rabbi” (13:13). Wat hij heeft gedaan, deed hij als hun Heer en Leraar. Dat is een aanwijzing dat Jezus, als de belangrijkere persoon, niet de voeten van zijn discipelen waste om zichzelf te vernederen. Hij deed dat als de belangrijkste persoon om zijn intense liefde te illustreren. Zo’n liefde is niet gericht op het bevorderen van de eigen positie, maar op het belang van medegelovigen [2B].

Beide interpretaties van de voetwassing passen bij de gedeelten die we gelezen hebben. Leven als Jezus wil zeggen dat je uit Zijn liefde leeft. Deze liefde kun je niet voor jezelf houden. De liefde die Jezus geeft is niet ik-gericht. Jezus gaf zijn leven als losprijs voor velen, gedreven door Zijn liefde. Deze liefde was alleen maar gericht op het belang van andere mensen, op ons belang. En dan zegt Jezus: Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn (Matteüs) en Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.(Johannes).

Hiermee komen we uit de spagaat. De eerste drijfveer om iets te zijn, om iets te doen, moet liefde zijn. Je moet niet zoeken naar eer, naar aandacht, naar bewondering. Je moet iets zelfs niet alleen maar doen, omdat jij er goed in bent. Jezus zegt: doe wat Ik heb gedaan. Ik wilde datgene doen waar jullie ‘te goed’ voor waren. Niet om je de oren te wassen, maar om je ogen te openen! Als mijn liefde je ergens toe drijft, dan ben je daar niet ‘te goed’ voor.

Vraag tussendoor: Jezus zegt dat je slaaf en dienaar van de anderen moet zijn. Hoe ver gaat dit?

De uitspraak van Jezus betekent niet dat je altijd, op elk moment, klaar moet staan voor de kerk. Het betekent ook niet dat je blind moet doen wat een spreker, oudste of voorganger beweert. Jezus wil dat we discipelen zijn; we zijn geen robots zonder gevoel of verstand. Jezus werkte geen 24 uur en 7 dagen per week. Hij nam tijd om te bidden, te eten en te slapen. Wij moeten ook voor onszelf zorgen om te kunnen zijn als Jezus. Het gaat erom dat we, als Zijn liefde ons beweegt om iets te doen, volmondig ‘ja’ zeggen en Hem volgen.

Om over na te denken:

  • Ben je bereid om ‘ja’ te zeggen als Zijn liefde je in beweging zet?
  • Wat mag het je kosten om Zijn liefde te laten zien?
  • Hoe zorg je ervoor dat je, bij het volgen van Jezus, ook goed voor jezelf zorgt?

De Bijbelteksten in deze blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021, tenzij anders aangegeven.

VOETNOTEN

[1] Stoorvogel, H. 2015. Jezus leven / 2e druk: volgen in het ritme van de rabbi. Voorhoeve. Blz. 52-55

[2A] Watt, J. van der. 2017. “The Meaning of Jesus Washing the Feet of His Disciples (John 13).” Neotestamentica. Vol 51, No. 1,  25–39. Blz. 30 <https://doi.org/10.1353/neo.2017.0001>.
[2B] Idem, blz. 31-32.

Leven als Jezus: kan dat?

Jaarthema: Leven als Jezus (I)

In onze kerk werken we met een jaarthema. Van augustus 2022 tot en met juli 2024 was dat thema: Leven als Jezus. Nu denk je misschien: een jaarthema dat twee jaar duurde? Dat klopt! Na het eerste jaar was er nog zoveel te zeggen dat we er het tweede jaar gewoon mee doorgingen.

Leven als Jezus, waar denk je dan aan? Bij mij komen er dan snel allerlei liedjes naar boven. Zoals ‘Eén Gebed’ van Matthijn Buwalda.

Heer, ik heb maar één gebed,
Ik heb maar één gebed
Dat ik meer en meer op U ga lijken.

En U bent het waard om net als U te willen zijn.

De vraag is wel: kunnen we leven als Jezus? En wat is dat dan, leven als Jezus?

In Kolossenzen 1: 12-20 schrijft Paulus een loflied op Jezus, God de Zoon.
Breng dus met vreugde dank aan de Vader. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht. Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden.
Beeld van God, de onzichtbare, is Hij, eerstgeborene van heel de schepping: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem geschapen.
Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.
Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid willen wonen en door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.

In dit loflied wordt Jezus ‘beeld van God’ genoemd, degene ‘door wie alles is geschapen en waarin alles bestaat’. Hij is ‘oorsprong, eerstgeborene uit de dood, in alles de eerste, hoofd van de kerk’.
Dat zijn titels die wij als mens nooit kunnen krijgen. Wij scheppen niet, wij zijn niet het hoofd van de kerk. In die zin kunnen wij dus nooit ‘leven als Jezus’. 

Wat dan wel? Betekent ‘leven als Jezus’ dat we precies hetzelfde moeten doen als wat Jezus deed toen Hij als mens op aarde leefde? Laten we eens een klein lijstje maken van dingen die Jezus deed toen Hij op aarde was:

  • Jezus verbaasde op twaalfjarige leeftijd de leraren in de tempel met Zijn inzicht en antwoorden (Lucas 2: 41 – 47). In onze tijd zou dat zoiets zijn als een groep dominees en theologen verbaasd laten staan.
  • Jezus liet zich dopen in de Jordaan (Matteüs 3: 13-17; Marcus 1: 9-11 Lucas 2:21-23; Johannes 1: 29-34).
  • Jezus ging naar de woestijn om verzocht te worden door de duivel (o.a. Matteüs 4: 1-11).
  • Jezus veranderde water in wijn (Johannes 2: 1-11).
  • Jezus riep twaalf leerlingen, die Hem drie jaar lang dag-en-nacht volgden (o.a. Marcus 3: 13-19;  Lucas 5: 1-11; Johannes 1: 35-51.)
  • Jezus vergaf zonden (o.a. Lucas 5: 17-20).
  • Jezus genas zieken (o.a. Matteüs 8).
  • Jezus liet een storm in één keer bedaren (o.a. Marcus 4: 35-41).
  • Jezus wekte mensen op uit de dood (Marcus 5:35-43; Lucas 7: 11-17; Johannes 11: 1-44).
  • Jezus koos er doelbewust voor om te sterven aan het kruis (o.a. Marcus 8:31-32; Marcus 9: 30-32; Lucas 24: 5-8).
  • Door Jezus’ offer aan het kruis heeft Hij ons schoon gewassen van onze zonden (o.a. Hebreeën 9:11-10:25).

Dit is een lijst die wij niet na kunnen doen. Als ‘leven als Jezus’ betekent dat we alles moeten doen wat Jezus heeft gedaan, dan kunnen we er beter niet aan beginnen. Niemand van ons kan een ander verlossen van de zonden (en gelukkig hoeft dat ook niet!).

En toch…leven als Jezus is mogelijk! We kunnen, net als Jezus, macht en kracht ontvangen om Gods werk te doen. Vanuit Gods kracht kunnen we in ons hele leven wandelen als Hij. Paulus zegt niet voor niets in 1 Korintiërs 11:1: Dus volg mij na, zoals ik Christus navolg.
‘Leven als Jezus’ is mogelijk. Sterker nog, het is onze roeping! Volgende week kijken we daar verder naar.

Om over na te denken

  1. Wat betekent voor jou: leven als Jezus?
  2. Wat zien mensen aan je als je leeft als Jezus?

Bijbelteksten in dit blog zijn ontleend aan de NBV21 © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2021.